ONDERZOEK BEWONERS NIEUWE WONINGEN 2008

 

 

Wil de hoofdbewoner of eventuele partner van de hoofdbewoner deze vragenlijst invullen?

 

U beantwoordt een vraag door één van de vakjes aan te kruizen. Over het algemeen kunt u 1 antwoord geven. Als u meerdere antwoorden kunt geven staat dit bij de vraag aangegeven.

 

 

Tekstvak: Wij wijzen u er op dat u waarschijnlijk niet alle vragen hoeft in te vullen. Veel vragen kunnen voor u niet van toepassing zijn. De route door de vragenlijst staat bij de vragen aangegeven

Inhoudsopgave

 

 

1                Algemene vragen

2                Samenstelling huishouden

3                Nieuwe woonsituatie

4                Kenmerken nieuwe woning

5                Kosten huurwoning

6                Kosten koopwoning

7                Vorige woonsituatie

8                Kenmerken vorige woning

9                Woonlasten vorige woning

10            Verhuisredenen

11            Zeggenschap bij de bouw

12            Geschillen tijdens de bouw

13            Geschillen bij of na oplevering

14            Energiebesparende maatregelen en duurzaamheid

15            Bereikbaarheid en mobiliteit

16            Voorzieningen in de wijk

17            Gezondheid van de bewoner

18            Vereniging van eigenaren

19            Inkomen

20            Inkomen partner

21            Overig inkomen huishouden


1.   ALGEMENE VRAGEN

EERSTBEW

1.1     Klopt het dat u de eerste bewoner bent van deze nieuwbouwwoning?

            (er heeft dus nog niemand voor u in uw woning gewoond)

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                            è  einde vragenlijst

q       3.   weet niet                                     è  einde vragenlijst

 

HUKO

1.2     Bent u huurder of eigenaar van de woning, of bent u inwonend of onderhuurder?

 

q       1.   huurder

q       2.   eigenaar

q       3.   inwonend/onderhuurder               è  einde vragenlijst

q       4.   weet niet                                     è  einde vragenlijst

 

 

           


2.     SAMENSTELLING VAN HET HUISHOUDEN

 

GESLOP

2.1         Bent u:

 

q       1.      man

q       2.      vrouw

 

HHG

2.2     Uzelf meegerekend, uit hoeveel personen bestaat dan het huishouden waartoe u behoort?

            (kinderen die op kamers wonen niet tot het huishouden rekenen)

 

            .................... personen

 

Als u alleen woont, ga dan naar vraag 2.6

 

HHSAM

2.3     Hoe is uw huishouden samengesteld?

            (ook stiefkind, pleegkind e.d. telt mee als kind)

 

q       1.      echtpaar/vaste partners zonder thuiswonende kinderen

q       2.      echtpaar/vaste partners met thuiswonende kind(eren)

q       3.      echtpaar/vaste partners met thuiswonende kind(eren) en met ander(en)

q       4.      echtpaar/vaste partners met ander(en)

q       5.      een ouder met thuiswonende kind(eren)

q       6.      een ouder met thuiswonende kind(eren) en met ander(en)

q       7.      andere samenstelling (dus niet echtpaar/vaste partners

              of één ouder)               è ga naar vraag 2.6

q       8.      weet niet                      è    einde vragenlijst

 

OUDER

2.4     Bent u echtgenoot/vaste partner of de ouder in het huishouden?

 

q       1.      ja                                 

q       2.      nee                              è einde vragenlijst

q       3.      weet niet                      è einde vragenlijst

 

GBJOP

2.6       In welk jaar bent u geboren?

 

            ....................


GEBLAND

2.7     In welk land bent u geboren?

 

q       1.      Nederland

q       2.      Suriname

q       3.      Nederlandse Antillen/Aruba

q       4.      Indonesië

q       5.      Turkije

q       6.      Marokko

q       7.      Duitsland

q       8.      Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië + Noord Ierland)

q       9.      België

q       10.    Somalië

q       11.    Iran

q       12.    Irak

q       13.    Afghanistan

q       14.    Ghana

q       15.    anders

q       16.    weet niet

 

ETNOP

2.8     Tot welke etnische groepering rekent u zich?

 

q       1.      Nederlands

q       2.      Surinaams

q       3.      Antilliaans/Arubaans

q       4.      Indonesisch

q       5.      Turks

q       6.      Marokkaans

q       7.      Duits

q       8.      Engels/Iers

q       9.      Belgisch

q       10.    Somalisch

q       11.    Iranees

q       12.    Irakees

q       13.    Afghaans

q       14.    Ghanees

q       15.    Moluks

q       16.    anders

q       17.    weet niet

 

OPLVOP

2.9     Wat is uw hoogst voltooide opleiding?

 

q       1.      geen

q       2.      lagere school, basisschool

q       3.      LBO (LTS, LEAO, LHNO, etc.)

q       4.      MAVO, MULO

q       5.      VMBO

q       6.      HAVO

q       7.      MBO

q       8.      VWO, athenaeum, gymnasium, HBS

q       9.      HBO

q       10.    universitaire opleiding

q       11.    andere opleiding in het buitenland

q       12.    anders

q       13.    weet niet

 

 

Als u alleenstaand bent of een éénoudergezin vormt, ga dan naar blok 3 “nieuwe woonsituatie”

GBJP

2.10   In welk jaar is uw partner geboren?

 

         ..............

 

GEBLP

2.11   In welk land is uw partner geboren?

 

q       1.      Nederland

q       2.      Suriname

q       3.      Nederlandse Antillen/Aruba

q       4.      Indonesië

q       5.      Turkije

q       6.      Marokko

q       7.      Duitsland

q       8.      Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië + Noord Ierland)

q       9.      België

q       10.    Somalië

q       11.    Iran

q       12.    Irak

q       13.    Afghanistan

q       14.    Ghana

q       15.    anders

q       16.    weet niet

 

ETNP

2.12   Tot welke etnische groepering rekent uw partner zich?

 

q       1.      Nederlands

q       2.      Surinaams

q       3.      Antilliaans/Arubaans

q       4.      Indonesisch

q       5.      Turks

q       6.      Marokkaans

q       7.      Duits

q       8.      Engels/Iers

q       9.      Belgisch

q       10.    Somalisch

q       11.    Iranees

q       12.    Irakees

q       13.    Afghaans

q       14.    Ghanees

q       15.    Moluks

q       16.    anders

q       17.    weet niet

 

 

 

OPLVP

2.13   Wat is de hoogst voltooide opleiding van uw partner?

 

q       1.      geen

q       2.      lagere school, basisschool

q       3.      LBO (LTS, LEAO, LHNO, etc.)

q       4.      MAVO, MULO

q       5.      VMBO

q       6.      HAVO

q       7.      MBO

q       8.      VWO, athenaeum, gymnasium, HBS

q       9.      HBO

q       10.    universitaire opleiding

q       11.    andere opleiding in het buitenland

q       12.    anders

q       13.    weet niet


3      NIEUWE WOONSITUATIE

ZOEKTYD

3.1     Hoeveel maanden heeft u gezocht naar de nieuwe woonruimte?

 

         .................... maanden

 

ABJR

3.2     Weet u in welk jaar met de bouw van uw woning is gestart?

 

         ........................................ (jaar invullen)

 

ABJRMND

3.3         En weet u in welke maand met de bouw van uw woning is gestart?

 

q       1.   januari

q       2.   februari

q       3.   maart

q       4.   april

q       5.   mei

q       6.   juni

q       7.   juli

q       8.   augustus

q       9.   september

q       10. oktober

q       11. november

q       12. december

q       13. weet niet

 

FIJR

3.4     In welk jaar hebt u de woning betrokken?

 

         ........................................ (jaar invullen)

 

FIJRMND

3.5      En in welke maand hebt u de woning betrokken?

 

q       1.   januari

q       2.   februari

q       3.   maart

q       4.   april

q       5.   mei

q       6.   juni

q       7.   juli

q       8.   augustus

q       9.   september

q       10. oktober

q       11. november

q       12. december

q       13. weet niet

 

 


OWK

3.6     In welke periode zijn de meeste woningen in uw wijk gebouwd?

 

q       1.   na 1990

q       2.   1980 - 1990

q       3.   1970 - 1980

q       4.   1960 - 1970

q       5.   1945 - 1960

q       6.   weet niet precies, maar in ieder geval na 1945

q       7.   voor 1940

q       8.   weet niet

 

VERVNB

3.7     Is er een woning of gebouw gesloopt op de plek waar uw woning nu staat?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 


4.     KENMERKEN VAN DE NIEUWE WONING

HVORMK

 

4.1     In wat voor type woning woont u?

 

q      1.   eengezinswoning, villa, bungalow                                            è ga naar vraag 4.2

q      2.   flat, etagewoning, appartement, maisonnette                           è ga naar vraag 4.3

q      3.   boerderij, woning met tuindersbedrijf                                       è ga naar vraag 4.6

q      4.   woning met winkel, kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte             è ga naar vraag 4.6

q      5.   wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken of toilet       è ga naar vraag 4.6

q      6.   geen van deze                                                                        è ga naar vraag 4.6

q      7.   weet niet                                                                                è ga naar vraag 4.6

 

SRTEGW

4.2          Is uw eengezinswoning:

 

q       1. een vrijstaande woning

q       2. een twee-onder-één-kap-woning

q       3. een hoekwoning

q       4. een tussenwoning

q       5. weet niet

 

            è Ga naar vraag 4.6

 

SRTAPP

4.3     Heeft de woning een eigen opgang/ingang aan de straat, een voordeur in een gedeeld portiek of een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij?

 

q       1. een eigen opgang/ingang aan de straat

q       2. een voordeur in een gedeeld portiek

q       3. een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij

q       4. weet niet

 

AANVERD

4.4     Hoeveel verdiepingen heeft het gebouw waarin de woning ligt?

            (de kelder en de begane grond tellen niet als verdieping, de zolder wel)

 

            .......... verdiepingen

 

LIFT

4.5     Is in het gebouw een personenlift aanwezig?

 

q       1. ja

q       2. nee

q       3. weet niet

 

VERD

4.6     Op welke verdieping van het woongebouw ligt uw woonkamer?

            (als de woonkamer op de begane grond ligt vult u 0 in)

 

            .......... verdieping

 

 


BERGING

4.7     Heeft de woning een fietsenberging of buitenberging?

 

q       1.   ja, aangebouwd

q       2.   ja, los in de tuin

q       3.   ja, in het souterrain

q       4.   nee

q       5.   weet niet

 

BUITEN

4.8     Heeft de woning een buitenruimte?

 

q       1. ja, een tuin of een patio

q       2. ja, een balkon of een dakterras

q       3. ja, anders

q       4. nee

q       5. weet niet

 

AK

4.9     Hoeveel kamers heeft de woning?

(wel meetellen: de woon-, slaap-, en studeer- of werkkamers;

niet meetellen: de keuken, badkamer, toilet, hal, open zolder)

 

            .......... kamers

 

OPPWKK

4.10   Wat is de oppervlakte van de woonkamer?

            (hierbij telt de oppervlakte van een eventuele open keuken niet mee)

 

q       1.   minder dan 20 m2

q       2.   20-24 m2

q       3.   25-29 m2

q       4.   30-34 m2

q       5.   35-39 m2

q       6.   40-49 m2

q       7.   50 m2 of meer

q       8.   weet niet

 

FLEXIND

4.11   Is de indeling of grootte van uw woning flexibel?

 

(er worden steeds meer woningen gebouwd waarvan de indeling makkelijk is aan te passen door wanden en leidingen te plaatsen; andere typen zijn gemakkelijk uit te breiden door een aan- of opbouw)

 

q       1. ja, de indeling

q       2. ja, de grootte

q       3. ja, beide

q       4. nee

q       5. weet niet

 

 

Als u huurder bent van de woning, ga dan naar blok 5 “kosten huurwoning”

Als u eigenaar bent van de woning, ga dan naar blok 6 “kosten koopwoning”

 

 

 

 

 

5.     KOSTEN HUURWONING

VERHDR

 

5.1     Van wie huurt u de woning?

 

q       1. sociale verhuurder (corporatie, woningbouwvereniging of gemeentelijk woonbedrijf)

q       2. rijk, provincie of waterschap

q       3. particuliere verhuurder (pensioenfonds, verzekeringsmaatschappij, belegger of     

          makelaar)

q       4. particulier persoon

q       5. familie

q       6. anders

q       7. weet niet

 

WONSTOF

5.2     Heeft u uw woning gestoffeerd of gemeubileerd gehuurd?

 

q       1.   nee, niet gestoffeerd en niet gemeubileerd

q       2.   ja, gestoffeerd

q       3.   ja, gemeubileerd

q       4.   weet niet

 

HRT

5.3         Over welke periode betaalt u huur?

 

q       1.   per maand

q       2.   per 4 weken

q       3.   per week

q       4.   anders, namelijk .......................

q       5.   weet niet

 

HUUR

5.4     Hoeveel bedraagt de totale huur van de woning?

(het gaat om het totale bedrag dat per eerdergenoemde periode aan de eigenaar of verhuurder wordt betaald)

 

            € .........................

 

HRINC1 HRINC2 HRINC3 HRINC4 HRINC5 HRINC6 HRINC7 HRINC8

 

5.5     Zijn in dit huurbedrag kosten inbegrepen voor:

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   water

q       2.   verwarming

q       3.   elektriciteit

q       4.   centraal antennesysteem

q       5.   kabelaansluiting

q       6.   huur garage

q       7.   overige servicekosten (huismeester, schoonmaak van algemene ruimten e.d.)

q       8.   geen van deze

q       9.   weet niet

 


IHS

5.6     Ontvangt u huurtoeslag voor deze woning?

 

q       1.   ja                                                                       è ga naar vraag 5.7

q       2.   nee                                                                    è ga naar vraag 5.11

q       3.   aangevraagd, nog in behandeling                                   è ga naar vraag 5.11

q       4.   weet niet                                                            è ga naar vraag 5.11

 

IHSBET

5.7         Wordt de huurtoeslag aan de verhuurder uitbetaald of ontvangt u deze rechtstreeks van

         het Rijk?

 

q       1.   door de verhuurder in mindering gebracht op de huur

q       2.   rechtstreeks van het Rijk

q       3.   weet niet

 

IHSBM

5.8     Welk bedrag aan huurtoeslag ontvangt u per maand?

 

            € ................

 

EXCLBYD

5.9     Heeft u van het eerder door u genoemde huurbedrag de huurtoeslag die u ontvangt al afgetrokken?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

EFSUB

5.10      Zou u de woning ook hebben gehuurd als u geen huurtoeslag had gekregen?

 

q       1.   ja

q       2.   waarschijnlijk wel

q       3.   waarschijnlijk niet

q       4.   nee

q       5.   weet niet

 

WWS

5.11   Bij het bepalen van het huurbedrag speelt het aantal punten van de woning volgens het woningwaarderingstelsel een rol. Weet u hoeveel punten uw woning heeft?

 

.......................... punten

 

 

 

è  Ga naar blok 7 “vorige woonsituatie”

 


6.     KOSTEN KOOPWONING

 

ERFP

6.1     Is de grond van uw woning:

 

q       1.   in erfpacht uitgegeven                            è  ga naar vraag 6.2

q       2.   is de erfpacht afgekocht                         è  ga naar vraag 6.3

q       3.   de woning staat op eigen grond              è  ga naar vraag 6.4

q       4.   weet niet                                                è  ga naar vraag 6.5

 

ERFPBED

6.2     Welk bedrag moet u jaarlijks aan erfpacht betalen?

 

         € ...................                                                    è ga naar vraag 6.5

 

ERFPAFK

6.3     Welk bedrag heeft u betaald voor het afkopen van de erfpacht?

 

         € ...................                                                    è ga naar vraag 6.5

 

GROND

6.4     Welk bedrag heeft u betaald voor de grond (kavel)?

 

         € ...................

 

KOOP

6.5     Hoeveel bedroeg de aankoopprijs van uw woning, inclusief de prijs voor de grond of de eenmalige afkoopsom voor de erfpacht?

          (niet meetellen: bijkomende kosten voor zaken als de hypotheekakte, overdrachtsakte en makelaar; wel meetellen: de prijs van de winkel of bedrijfsruimte indien u een woning heeft met een winkel of kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte)

 

         € ...................

 

FINHYPK

6.6          Rust op deze woning één hypotheek of meer dan één hypotheek?

 

q       1.   één

q       2.   meer dan één

q       3.   geen                                          è ga naar blok 7 “vorige woonsituatie”

q       4.   weet niet                                     è ga naar blok 7 “vorige woonsituatie”

 

COMBIHYP

6.7     De volgende vragen gaan over de hypotheek waaraan u momenteel het meest betaalt. Is deze hypotheek één soort hypotheek of betreft het een combinatie van verschillende soorten hypotheken?

 

q       1.   één soort

q       2.   verschillende soorten

q       3.   weet niet

 

 


SRTHYP1 SRTHYP2 SRTHYP3 SRTHYP4 SRTHYP5 SRTHYP6 SRTHYP7 SRTHYP8

6.8     Wat voor soort hypotheek is het / uit wat voor soort hypotheken is de combinatie

opgebouwd?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   levenshypotheek

q       2.   spaarhypotheek

q       3.   beleggingshypotheek

q       4.   aflossingsvrije hypotheek

q       5.   annuïteitenhypotheek

q       6.   lineaire hypotheek

q       7.   effectenhypotheek

q       8.   anders

q       9.   weet niet

 

GEMGAR

6.9          Is voor deze woning een gemeente- of nationale hypotheekgarantie verleend?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

JVAHYP

6.10      In welk jaar heeft u deze hypotheek afgesloten?

 

            ....................

 

LTRESHYP

6.11      Hoeveel jaar loopt de hypotheek nog?

            (bij een combinatiehypotheek geeft u het langst lopende deel op)

 

            .................... jaar

 

RPHYP

6.12      Welk rentepercentage geldt op dit moment voor deze hypotheek?

            (vult u het rentepercentage in tienden van procenten in, bijvoorbeeld 6,4%)

 

            .....................%

 

ASHYP

6.13      Wat is het totaal geleende bedrag van de afgesloten hypotheek/hypotheken?

            (indien u meerdere hypotheken heeft telt u de bedragen bij elkaar op)

 

            € .....................

 

HYPLST

6.14      Hoeveel bedragen de totale hypotheeklasten aan rente, aflossing en/of premie per       maand?

            (indien u meerdere hypotheken heeft telt u de bedragen bij elkaar op)

 

            € .....................

 

HYPRT

6.15      Hoeveel hiervan is hypotheekrente?

 

            € .....................

 

 

 

 

7      VORIGE WOONSITUATIE

 

VZGEM

7.1     Woonde u voor de verhuizing in dezelfde gemeente als nu?

 

q       1.   in dezelfde gemeente

q       2.   in een andere gemeente in Nederland

q       3.   in het buitenland                                                 è ga naar vraag 7.4

q       4.   weet niet                                                            è ga naar vraag 7.4

 

VPC

7.2     Wat is de postcode van uw vorige adres?

            Alleen de vier cijfers invullen

 

            .....................

 

Als u de postcode hebt ingevuld, ga dan naar vraag 7.4. Als u de postcode niet weet,

è  ga dan naar vraag 7.3.

 

VGEM

7.3     In welke gemeente woonde u dan?

 

            ..........................................

 

 

Als u alleenstaand bent of een éénoudergezin vormt, ga dan naar vraag 7.9

SWVV

7.4     Woonden u en uw partner voor de verhuizing reeds gezamenlijk in één woonruimte?

 

q       1.   ja, woonden samen                                             è ga naar vraag 7.9

q       2.   nee, woonden apart

q       3.   weet niet                                                            è ga naar vraag 7.9

 

 

VZGEMP

7.5     Woonde uw partner voor de verhuizing in dezelfde gemeente als nu?

 

q       in dezelfde gemeente

q       in een andere gemeente in Nederland

q       in het buitenland                                                      è ga naar vraag 7.9

q       weet niet                                                                  è ga naar vraag 7.9

 

VPCP

7.6       Wat is de postcode van het vorige adres van uw partner?

            Alleen de vier cijfers invullen

 

            .................................

 

Als u de postcode hebt ingevuld, ga dan naar vraag 7.8. Als u de postcode niet weet,

            è  ga dan naar vraag 7.7.

 

VGEMP

7.7       In welke gemeente woonde uw partner dan?

 

            .................................

 

 

VHSPN

7.8       Hoe woonde uw partner voor de verhuizing?

 

q       1.   huurwoning

q       2.   koopwoning

q       3.   inwonend/onderhuurder

q       4.   weet niet

 

 

Als u voor de verhuizing in het buitenland woonde, è ga dan naar blok 10 “verhuisredenen”

VHSOPN

7.9     Hoe woonde u voor de verhuizing?

 

q       1.   huurwoning

q       2.   koopwoning

q       3.   inwonend/onderhuurder               è   ga naar blok 10 “verhuisredenen”

q       3.   weet niet

 

 

 

 

 

 


8. KENMERKEN VORIGE WONING

 

VVORMK

8.1     Wat voor type woning liet u achter toen u naar uw huidige woonruimte verhuisde?

 

q       1    eengezinswoning, villa, bungalow                                      è   ga naar vraag 8.2

q       2    flat, etagewoning, appartement, maisonnette                      è   ga naar vraag 8.3

q       3.   boerderij, woning met tuindersbedrijf                                   è   ga naar vraag 8.5

q       4.   woning met winkel, kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte       è   ga naar vraag 8.5

q       5.   wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken of toiletè   ga naar vraag 8.5

q       6.   geen van deze                                                                      è   ga naar vraag 8.5

q       7.   weet niet                                                                               è   ga naar vraag 8.5

 

VSRTEGW

8.2         Was uw eengezinswoning:

 

q       1.   een vrijstaande woning

q       2.   een twee-onder-één-kap-woning

q       3.   een hoekwoning

q       4.   een tussenwoning

q       5.   weet niet

 

              è  Ga naar vraag 8.5

 

VSRTAPP

8.3     Had uw vorige woning een eigen opgang/ingang aan de straat, een voordeur in een gedeeld portiek of een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij?

 

q       1.   een eigen opgang/ingang aan de straat

q       2.   een voordeur in een gedeeld portiek

q       3.   een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij

q       4.   weet niet

 

VAANVERD

8.4     Hoeveel verdiepingen had het gebouw waarin uw vorige woning lag?

            (de kelder en de begane grond tellen niet als verdieping, de zolder wel)

 

            .......... verdiepingen

 

VVERD

8.5     Op welke verdieping van het woongebouw lag de woonkamer van uw vorige woning?

            (als de woonkamer op de begane grond lag vult u 0 in)

 

            .......... verdieping

 

VAK

8.6     Hoeveel kamers had uw vorige woning?

(wel meetellen: de woon-, slaap- en studeer- of werkkamers

niet meetellen: de keuken, badkamer, toilet, hal, open zolder)

 

            .......... kamers

 


VOPPWK99

8.7  Was uw vorige woning qua oppervlakte groter, ongeveer even groot of kleiner dan uw nieuwe woning?

 

q       1.   groter

q       2.   ongeveer even groot

q       3.   kleiner

q       4.   weet niet


 

9.     WOONLASTEN VORIGE WONING      

 

VHRT

Als uw vorige woning een koopwoning was, ga dan naar vraag 9.7

 

9.1     Over welke periode betaalde u de huur van uw vorige woning?

 

q       1.   per maand

q       2.   per 4 weken

q       3.   per week

q       4.   anders, namelijk .......................

q       5.   weet niet

 

VHUUR

9.2     Hoeveel bedroeg de totale huur van uw vorige woning?

Het gaat om het totale bedrag dat per eerdergenoemde periode aan de eigenaar of verhuurder werd betaald op het moment dat u de vorige woning verliet

 

            € .........................

 

VHRINC1 VHRINC2 VHRINC3 VHRINC4

9.3     Waren in dit huurbedrag kosten inbegrepen voor:

            U kunt meerdere antwoorden geven

 

q       1.   water

q       2.   verwarming

q       3.   overige kosten (servicekosten, huur garage, elektriciteit, kabelaansluiting e.d.)

q       4.   geen van deze

q       5.   weet niet

 

VIHS

9.4     Ontving u huurtoeslag voor uw vorige woning op het moment dat u de woning verliet?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                            è  ga naar blok 10 “verhuisredenen”

q       3.   weet niet                                     è  ga naar blok 10 “verhuisredenen”

 

VIHSBM

9.5     Welk bedrag aan huurtoeslag ontving u per maand?

 

            € ................

 

VEXCLBY

9.6     Heeft u van het hierboven door u genoemde huurbedrag de huurtoeslag die u ontving al afgetrokken?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

è  Ga naar blok 10 “verhuisredenen”

 


VERFP

9.7.    Was de grond van uw vorige woning:

 

q       1.   in erfpacht uitgegeven                            è  ga naar vraag 9.8

q       2.   de erfpacht was afgekocht                      è  ga naar vraag 9.9

q       3.   de woning stond op eigen grond             è  ga naar vraag 9.9

q       4.   weet niet                                                è  ga naar vraag 9.9

 

VERFPBED

9.8     Welk bedrag betaalde u jaarlijks aan erfpacht voor de woning?

 

            € ...........................

 

VVKOOP

9.9     Wat was de verkoopprijs van de woning?

(indien u een woning had met een winkel, kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte dient u de prijs van de winkel of bedrijfsruimte erbij op te tellen; indien uw woning nog niet is verkocht graag een schatting geven van de verkoopprijs)

 

            € ...........................

 

VFINHYPK

9.10   Rustte op uw vorige woning één hypotheek of meer dan één hypotheek?

 

q       1.   één hypotheek

q       2.   meer dan één hypotheek

q       3.   geen hypotheek                                      è  ga naar blok 10 “verhuisredenen”

q       4.   weet niet                                                è  ga naar blok 10 “verhuisredenen”

 

VHYPLST

9.11   Hoeveel bedroegen de (bruto) hypotheeklasten aan rente, aflossing en/of premie in totaal per maand?

 

            € ...........................

 


10    VERHUISREDENEN

 

Als u voor de verhuizing in het buitenland woonde, ga dan naar vraag 10.3

VLEEGW

10.1   Was uw vorige woning na uw vertrek direct beschikbaar voor nieuwe bewoners?

            (als de woning eerst werd gerenoveerd was deze niet direct beschikbaar)

 

q       1.   ja                                   è   ga naar vraag 10.3

q       2.   nee

q       3.   weet niet                         è   ga naar vraag 10.3

 

VBESTW

10.2 Waarom kwam uw woning niet beschikbaar voor nieuwe bewoners?

 

q       1.   er bleven één of meer personen in de woning achter

q       2.   de woning werd afgebroken

q       3.   de woning werd gerenoveerd

q       4.   de woning werd voor andere doeleinden (dan bewoning) gebruikt

q       5.   andere reden

q       6.   weet niet

 

VHSR1 VHSR2 VHSR3 VHSR4 VHSR5 VHSR6 VHSR7 VHSR8 VHSR9

VHSR10VHSR11 VHSR12

10.3      Bent u naar uw huidige adres verhuisd vanwege:

(maximaal drie antwoorden)

 

q       1.   verandering huishoudenssituatie (zelfstandig gaan wonen, huwelijk, scheiding e.d.)

q       2.   gezondheid, hoge leeftijd of behoefte aan zorg

q       3.   studie

q       4.   werk

q       5.   vorige woning

q       6.   woonomgeving/woonbuurt van de vorige woning

q       7.   overlast van de bewoners in de vorige buurt

q       8.   betere bereikbaarheid (uitvalswegen, openbaar vervoer)

q       9.   minder parkeerdruk (auto kwijt kunnen in de buurt)

q       10. architectonische kwaliteit

q       11. dichter bij familie, vrienden of kennissen wonen

q       12. andere reden

q       13. weet niet

 

Vraag 10.4 alleen invullen als u of uw partner voor de verhuizing in een andere woonplaats in Nederland woonde(n)

GWZGEM

10.4   Als de gewenste woning in de vorige woonplaats beschikbaar zou zijn geweest, zou u daar dan zijn gebleven?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   hangt ook van andere factoren af

q       4.   weet niet

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 10.5 alleen invullen als uw vorige woning een huurwoning was

HRKOOP

10.5   Als uw vorige woning te koop was aangeboden, had u deze dan gekocht?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

11.   ZEGGENSCHAP BIJ DE BOUW VAN DE WONING

 

 

Als uw huidige woning een huurwoning is,  è  ga dan naar vraag 11.3

OPDRG

11.1   Bent u zelf de opdrachtgever voor de bouw van uw woning?

 

q       1.   ja                                               è  ga naar vraag 11.6

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

INSPRAAK

11.2   Heeft u inspraak gehad bij de indeling van de woning?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

KAVEL

11.3   Als u destijds, voor u uw huidige woning kocht of ging huren, de mogelijkheid had gekregen om een eigen woning op een bouwkavel te bouwen, of samen met anderen woningen in een wooncomplex te bouwen, had u dat dan gedaan?

 

q       1.   ja, alleen op een bouwkavel bouwen

q       2.   ja, samen met andere privé-personen bouwen

q       3.   nee                                 è  ga naar blok 12 “geschillen tijdens de bouw”

q       4.   weet niet                         è  ga naar blok 12 “geschillen tijdens de bouw”

 

ONTWERP

11.4   Had u dan de woning zelf of samen met een architect ontworpen, of had u liever uit een catalogus een keuze gemaakt uit een aantal standaardtypen?

 

q       1.   zelf ontworpen

q       2.   samen met een architect ontworpen

q       3.   kiezen uit een catalogus

q       4.   weet niet

 

PRYSDIF

11.5   Vaak is het laten bouwen van een woning op een bouwkavel duurder dan een vergelijkbare woning die in serie door een aannemer wordt gebouwd. Hoe groot zou dat prijsverschil voor u mogen zijn, om toch een woning op een bouwkavel te laten bouwen?

(het bouwen van twintig identieke woningen in een buurtje is goedkoper dan het bouwen van twintig verschillende woningen)

 

            € .............................

 

è  Ga naar blok 12 “geschillen tijdens de bouw”

 

 

 

ANDKAN

11.6      Had u ook gekozen voor een bouwkavel als u die alleen in een andere dan de door u

gewenste gemeente had kunnen krijgen?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

JRKAV

11.7      In welk jaar heeft u de kavel gekocht?

 

            .............................

 

OPPKAV

11.8      Hoe groot is uw kavel?

 

            ............................. m2

 

UITBR

11.9   Bent u van plan uw woning in de toekomst uit te breiden?

 

q       1.   nee, want er zijn geen mogelijkheden

q       2.   nee, geen behoefte aan

q       3.   nee, anders

q       4.   ja, een dakopbouw, dakkapel

q       5.   ja, een extra kamer op de begane grond

q       6.   ja, een garage

q       7.   ja, anders

q       8.   weet niet

 


12.   GESCHILLEN TIJDENS DE BOUW VAN DE        WONING

 

 

Als u in een huurwoning woont, ga dan naar blok 14 ‘”energiebesparende maatregelen’’

PROBBOUW

12.1   Hebben zich tijdens de bouw van uw woning problemen voorgedaan?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                     è  ga naar blok 13 “geschillen bij of na oplevering’’

q       3. weet niet              è  ga naar blok 13 “geschillen bij of na oplevering’’

 

 

PROBBW1   PROBBW2 PROBBW3      PROBBW4 PROBBW5 PROBBW6 PROBBW7 PROBBW8                               

        

12.2   Welke problemen hebben zich voorgedaan tijdens de bouw van uw woning?

            (U kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   probleem met betrekking tot de voortgang van de bouwactiviteiten

q       2.   probleem met betrekking tot de kaveloppervlakte

q       3.   probleem met de kwaliteit of afwijking van bestek of verkoopinformatiefolder

q       4.   probleem met betrekking tot de prijs

q       5.   probleem met betrekking tot de uitvoering van afgesproken meerwerk

q       6.   afwijkingen tijdens de uitvoering ten opzichte van oorspronkelijke bouwplan

q       7.   faillissement uitvoerend bouwbedrijf

q       8.   ander probleem, namelijk

            ……………………………………………………………………………………..

            ……………………………………………………………………………………..

            ……………………………………………………………………………………..

q       9.   weet niet             è  ga naar blok 13 “geschillen bij of na oplevering’’

 

PACTIE

12.3   Heeft u actie ondernomen om het probleem opgelost te krijgen?

         (ook als actie door anderen is ondernomen, ja invullen)     

 

q       1.   ja                        è  ga naar vraag 12.5

q       2.   nee                     è  ga naar vraag 12.4 

q       3.   weet niet             è  ga naar vraag 12.8

 

PGEEN1

12.4      Waarom heeft u geen actie ondernomen om het probleem opgelost te krijgen?

 

q       1.   de aard van het probleem of de oplossing waren uiteindelijk in mijn voordeel

q       2.   heb een goede schadeloosstelling ontvangen van de bouwer

q       3.   heb onvoldoende weerwoord tegen de macht van de bouwer

q       4.   heb onvoldoende kennis van de mogelijkheden om actie te ondernemen

q       5.   weet niet

 

                     è Ga naar vraag 12.8

 

PALLEEN

12.5   Bent u alleen of samen met andere kopers in actie gekomen tegen dit probleem?

 

q       1.   alleen                                        

q       2.   samen met andere kopers          

q       3.   weet niet                        


PORG1 PORG2 PORG3 PORG4 PORG5 PORG6

12.6   Welke organisatie of persoon heeft u benaderd om het probleem opgelost te krijgen?

         (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   projectontwikkelaar

q       2.   makelaar

q       3.   aannemer of uitvoerend bouwbedrijf

q       4.   Garantie Instituut Woningbouw (GIW)

q       5.   Raad van Arbitrage voor de bouw / rechter / kantongerecht

q       6.   andere organisatie of persoon

q       7.   weet niet

 

POVERL1 POVERL2POVERL3 POVERL4POVERL5 POVERL6 POVERL7

POVERL8POVERL9POVERL10

 

12.7      Welke persoon of instantie heeft u ingeschakeld om (namens u) het overleg te laten voeren?

(u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   geen, ik heb zelf het overleg gevoerd

q       2.   familielid

q       3.   vrienden, bekenden

q       4.   Vereniging Eigen Huis

q       5.   architect

q       6.   rechtsbijstandverzekeraar

q       7.   eigen makelaar

q       8.   notaris

q       9.   consumentenbond

q       10. anders

q       11. weet niet

 

POMVANG

12.8   Hoe groot was de omvang van het probleem uitgedrukt in kosten?

 

q       1.   tot € 500

q       2.   € 500 tot € 1.250

q       3.   € 1.250 tot € 2.500

q       4.   € 2.500 tot € 5.000

q       5.   € 5.000 tot € 10.000

q       6.   meer dan € 10.000

q       7.   weet niet

 

PRES

12.9   Is het probleem uiteindelijk naar tevredenheid opgelost?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

POPLOS

12.10 Op welke wijze is de oplossing tot stand gekomen?

 

q       1.   de oplossing is aangedragen door de aannemer en/of het uitvoerende bouwbedrijf

q       2.   door bemiddeling via een onafhankelijke partij

q       3.   door arbitrage

q       4.   weet niet

 

PTYD

12.11 Hoeveel tijd heeft het oplossen van het probleem/geschil gevergd?

 

q       1.   minder dan een maand

q       2.   1 tot 3 maanden

q       3.   4 tot 5 maanden

q       4.   6 maanden of langer

q       5.   weet niet


 



13.   GESCHILLEN BIJ OF NA OPLEVERING VAN DE         WONING

PROBOPLV

13.1      Zijn bij of na oplevering van de woning problemen en/of gebreken naar voren gekomen?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                     è  ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’

q       3.   weet niet             è  ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’

 

PROBOPL1 PROBOPL2 PROBOPL3 PROBOPL4 PROBOPL5 PROBOPL6 PROBOPL7 PROBOPL8 PROBOPL9 PROBOPL10

13.2      Welke problemen/gebreken zijn bij of na oplevering naar voren gekomen?

(u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   gebreken aan de fundering

q       2.   gebreken aan de vloeren

q       3.   gebreken aan de muren

q       4.   gebreken aan het dak

q       5.   gebreken aan meerwerk

q       6.   gebreken aan afwerking (schilderwerk, timmerwerk, kitwerk)

q       7.   gebreken aan technische installaties (CV, ventilatie, etc.)

q       8.   gebreken aan sanitair of keuken

q       9.   problemen met de procedure van oplevering

q       10. overige gebreken

q       11. weet niet             è  ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’

 

PNORG1 PNORG2 PNORG3 PNORG4 PNORG5 PNORG6

13.3      Welke organisatie of persoon heeft u benaderd om het probleem opgelost te krijgen?

   (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   projectontwikkelaar

q       2.   makelaar

q       3.   aannemer of uitvoerend bouwbedrijf

q       4.   Garantie Instituut Woningbouw (GIW)

q       5.   Raad van Arbitrage voor de bouw / rechter / kantongerecht

q       6.   andere organisatie of persoon

q       7.   weet niet

 

PNOVEL1 PNOVEL2 PNOVEL3 PNOVEL4 PNOVEL5 PNOVEL6 PNOVEL7 PNOVEL8 PNOVEL9 PNOVEL10

13.4   Welke persoon of instantie heeft u ingeschakeld om (namens u) het overleg te laten voeren?  (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   geen, ik heb zelf het overleg gevoerd

q       2.   familielid

q       3.   vrienden, bekenden

q       4.   Vereniging Eigen Huis

q       5.   architect

q       6.   rechtsbijstandverzekeraar

q       7.   eigen makelaar

q       8.   notaris

q       9.   consumentenbond

q       10. anders

q       11. weet niet

 

 

 

PNOMVANG

13.5Hoe groot was de omvang van het probleem uitgedrukt in kosten?

 

q       1.   tot € 500

q       2.   € 500 tot € 1.250

q       3.   € 1.250 tot € 2.500

q       4.   € 2.500 tot € 5.000

q       5.   € 5.000 tot € 10.000

q       6.   meer dan € 10.000

q       7.   weet niet

 

PNRES

13.6      Is het probleem uiteindelijk naar tevredenheid opgelost?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                     è  ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’

q       3.   weet niet             è  ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’

 

 

PNOPLOS

13.7      Op welke wijze is de oplossing tot stand gekomen?

 

q       1.   de oplossing is aangedragen door de aannemer / het uitvoerende bouwbedrijf

q       2.   door bemiddeling via een onafhankelijke partij

q       3.   door arbitrage

q       4.   weet niet

 

PNTYD

13.8   Hoeveel tijd heeft het oplossen van het probleem / geschil gevergd?

 

q       1.   minder dan een maand

q       2.   1 tot 3 maanden

q       3.   4 tot 5 maanden

q       4.   6 maanden of langer

q       5.   weet niet

 

PNKST

13.9   Hoeveel kosten (bijvoorbeeld advieskosten) heeft u gemaakt om het probleem opgelost te krijgen?

 

q       1.   0 tot 125

q       2.   125 tot 150

q       3.   250 tot 500

q       4.   500 tot 1.250

q       5.   meer dan 1.250

q       6.   weet niet


 14.  ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN EN     DUURZAAM BOUWEN

MBEWUS

14.1   Is uw woning u aangeboden als milieubewust gebouwd?

           

q       1.   ja

q       2.   nee                     è  ga naar vraag 14.6

q       3.   weet niet             è  ga naar blok 15 ‘’bereikbaarheid en mobiliteit’’

 

MROL

14.2      Heeft dit een rol gespeeld bij de keuze voor de woning?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                    

q       3.   weet niet

 

MWON1 MWON2 MWON3 MWON4 MWON5 MWON6 MWON7 MWON8 MWON9

14.3   Beschikt uw woning over:

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   eigen CV

q       2.   collectieve verwarming

q       3.   zonneboiler

q       4.   warmtepomp

q       5.   micro-wkk installatie

q       6.   airconditioning

q       7.   zonnepanelen

q       8.   mechanische ventilatie met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer

q       9.   mechanische ventilatie met warmte terugwinning (WTW, ook wel balansventilatie          genoemd)

q       10.    weet niet         

 

MVENT1 MVENT2 MVENT3

 

14.4   Welke ventilatievoorzieningen heeft u in de woning?

         (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   roosters in de ramen of deuren

q       2.   ramen en deuren zonder roosters                       

q       3.   ventielen waardoor lucht naar binnen wordt geblazen

q       4.   weet niet

 

MWARM1 MWARM2 MWARM3 MWARM4 MWARM5

 

14.5   Op welke manier wordt de warmte in uw woning verspreid?

         (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   radiatoren

q       2.   vloerverwarming                         

q       3.   wandverwarming

q       4.   convector

q       5.   luchtverwarming

q       6.   weet niet

 

           


Indien u in een koopwoning woont, ga dan naar vraag 14.8

BG_MBH

14.6   Zou u bereid zijn om meer huur te betalen voor een milieubewuste en energiezuinige         woning?

 

q       1.   ja

q       2.   ja, voorzover zich dat terugverdient                                

q       3.   nee                                 è  ga naar blok 15 ‘’bereikbaarheid en mobiliteit’’

q       4.   weet niet                         è  ga naar blok 15 ‘’bereikbaarheid en mobiliteit’’

 

BG_MBH

14.7Kunt u een indicatie geven welk bedrag u daarvoor per maand over zou hebben?

 

q       1.   tot 25 per maand

q       2.   25 tot 50 per maand                         

q       3.   meer dan 50 per maand

q       4.   weet niet

 

è  Ga naar vraag 14.10

 

B_MBK

14.8   Zou u een hogere prijs voor uw woning hebben willen betalen, als deze milieubewust gebouwd was en energiezuinig zou zijn?

 

q       ja

q       ja, voor zover zich dat terugverdient

q       nee                                      è ga naar blok 15 “bereikbaarheid en mobiliteit”

q       weet niet                              è ga naar blok 15 “bereikbaarheid en mobiliteit”

 

 

BG_MBK

14.9   Welk bedrag heeft u daar maximaal voor over?

 

q       1.   tot € 500

q       2.   € 500 tot € 2.500

q       3.   € 2.500 tot € 5.000

q       4.   € 5.000 tot € 10.000

q       5.   meer dan € 10.000

q       6.   weet niet

 

MAATR1 MAATR2 MAATR3 MAATR4 MAATR5 MAATR6 MAATR7 MAATR8 MAATR9

14.10 Voor welke maatregelen zou u bereid zijn meer te betalen?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   isolatie van vloeren, muren, gevel, vliering of dak

q       2.   HR-ketel, dubbel glas

q       3.   collectief verwarmingssysteem (stadsverwarming)

q       4.   warmteterugwinning uit ventilatielucht

q       5.   lage temperatuurverwarming (= vloer- of wandverwarming)

q       6.   fotovoltaïsche zonne-energie (elektriciteit)

q       7.   zonneboiler (warm water)

q       8.   warmtepomp (boiler)

q       9.   geen maatregelen

q       10. weet niet

 


15.   BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT

BEREIKB

15.1      Is uw woning goed bereikbaar met de auto of met het openbaar vervoer?

 

q       1.   alleen met de auto goed bereikbaar

q       2.   alleen met het openbaar vervoer goed bereikbaar

q       3.   zowel met de auto als met het openbaar vervoer goed bereikbaar

q       4.   zowel met de auto als met het openbaar vervoer niet goed bereikbaar

q       5.   weet niet

 

FIETSP

15.2       Zijn er voldoende en voldoende veilige fietspaden in uw wijk?

 

q       1.   ja, voldoende paden die verkeers- en sociaal veilig zijn

q       2.   wel voldoende, maar niet verkeersveilig

q       3.   wel voldoende, maar niet sociaal veilig (slecht verlicht, langs bosjes)

q       4.   wel voldoende, maar niet verkeersveilig en niet sociaal veilig

q       5.   onvoldoende

q       6.   weet niet

 

AUTO

15.3   Hoeveel auto’s heeft uw huishouden in gebruik?

 

            .................. auto(‘s)

 

PARKEER

15.4   Is er bij uw woning voldoende parkeergelegenheid?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

 

Onderstaande vragen gaan over het woon-werkverkeer. Als u zelf niet werkt, vul dan wel de vragen voor uw partner in (vanaf vraag 15.9). Als u alleenstaand bent en niet werkt of een éénoudergezin vormt en niet werkt, of als zowel u als uw partner niet werken, ga dan naar blok 16 “voorzieningen in de wijk”.

WWREIS

15.5       Wat is de totale reisafstand naar uw werk heen en terug in kilometers?

 

q       1.   aantal kilometers: ……………….km

q       2.   ik werk niet

q       3.   ik werk thuis

q       4.   dat wisselt sterk

q       5.   weet niet

 

TM

15.6   Hoe legt u het grootste deel van die afstand af?

 

q       1.   te voet, met de fiets, met de bromfiets

q       2.   motor, personenauto

q       3.   bedrijfsbusje

q       4.   bus, tram, metro

q       5.   trein

q       6.   anders

q       7.   niet van toepassing

q       8.   weet niet

 


DICHTOP

15.7.     Bent u door de verhuizing dichter bij uw werk komen te wonen?

 

q       1.   ik woon nu dichterbij het werk

q       2.   de afstand is ongeveer gelijk gebleven

q       3.   ik woon nu verder van het werk

q       4.   niet van toepassing

q       5.   weet niet

 

VTM

15.8   Ging u vroeger met een ander vervoermiddel naar het werk?

 

q       1.   nee

q       2.   ja, ik ging met de auto

q       3.   ja, ik ging met de trein

q       4.   ja, ik ging met de tram/bus/metro

q       5.   ja, ik ging te voet/met de fiets/bromfiets

q       6.   ja, anders

q       7.   niet van toepassing

q       8.   weet niet

 

 

à   Als u alleenstaand bent, of een eenoudergezin vormt, of als uw partner niet werkt, ga dan naar blok 16 “Voorzieningen in de wijk”

WWREISP

15.9   Wat is de totale reisafstand naar het werk van uw partner heen en terug in kilometers?

 

q       1.   aantal kilometers: ……………….km

q       2.   mijn partner werkt niet

q       3.   mijn partner werkt thuis

q       4.   dat wisselt sterk

q       5.   weet niet

 

TMP

15.10    Hoe legt uw partner het grootste deel van die afstand af?

 

q       1.   te voet, met de fiets, met de bromfiets

q       2.   motor, personenauto

q       3.   bedrijfsbusje

q       4.   bus, tram, metro

q       5.   trein

q       6.   anders

q       7.   niet van toepassing

q       8.   weet niet

 

DICHTP

15.11    Is uw partner door de verhuizing dichter bij zijn of haar werk komen te wonen?

 

q       1.   mijn partner woont nu dichterbij het werk

q       2.   de afstand is ongeveer gelijk gebleven

q       3.   mijn partner woont nu verder van het werk

q       4.   niet van toepassing

q       5.   weet niet

 

 


VTMP

15.12    Ging uw partner vroeger met een ander vervoermiddel naar het werk?

 

q       1.   nee

q       2.   ja, mijn partner ging met de auto

q       3.   ja, mijn partner ging met de trein

q       4.   ja, mijn partner ging met de tram/bus/metro

q       5.   ja, mijn partner ging te voet/met de fiets/bromfiets

q       6.   ja, anders

q       7.   niet van toepassing

q       8.   weet niet


16.   VOORZIENINGEN IN DE WIJK

 

De volgende vragen hebben betrekking op de voorzieningen in uw wijk. Het gaat hierbij zowel om voorzieningen die er nu al zijn, als om voorzieningen die gepland zijn.

VZKIND

16.1   Zijn er in uw wijk voldoende mogelijkheden tot kinderopvang?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik heb geen kinderopvang nodig

q       5.   weet niet

 

VZBASIS

16.2   Zijn er in uw wijk voldoende basisscholen?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik heb geen kinderen in die leeftijd

q       5.   weet niet

 

VZMIDB

16.3   Zijn er voldoende middelbare scholen op fietsafstand bereikbaar?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik heb geen kinderen in die leeftijd

q       5.   weet niet

 

VZWINK

16.4   Zijn er in uw wijk voldoende winkels voor de dagelijkse boodschappen?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   weet niet

 

VZCULT

16.5   Zijn er in uw wijk voldoende culturele ontmoetingscentra (buurthuis, kerk, moskee e.d.)?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik heb geen behoefte aan culturele ontmoetingscentra

q       5.   weet niet

 


VZSPORT

16.6   Zijn er voldoende sportvoorzieningen op fietsafstand bereikbaar?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik doe niet aan sport

q       5.   weet niet

 

VZGROEN

16.7   Zijn er voldoende groenvoorzieningen (park, recreatieterrein) op fietsafstand bereikbaar?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik heb geen behoefte aan groenvoorzieningen

q       5.   weet niet

 

VZCAFE

16.8   Zijn er voldoende cafés op fietsafstand bereikbaar?

 

q       1.   ja

q       2.   nu niet, maar als de wijk klaar is wel

q       3.   nee, en er zijn ook onvoldoende plannen

q       4.   ik heb geen behoefte aan cafés

q       5.   weet niet

 

VZCENTR

16.9   Kunt u gemakkelijk een stadscentrum bereiken voor recreatief winkel en film/theaterbezoek?

 

q       1.   nee, ook met openbaar vervoer of auto is stadscentrum te ver weg

q       2.   stadscentrum is alleen met de auto bereikbaar

q       3.   stadscentrum is alleen met auto of openbaar vervoer bereikbaar

q       4.   stadscentrum is alleen met openbaar vervoer bereikbaar

q       5.   stadscentrum ligt op fietsafstand

q       6.   stadscentrum ligt op loopafstand

q       7.   weet niet

 

 

VZSOC

16.10    Vindt u het belangrijk om veel sociale contacten in de wijk te hebben?

 

q       1.   ja

q       2.   voor mezelf niet, maar wel voor mijn gezin (partner, kinderen)

q       3.   nee

q       4.   weet niet

 


VZOVERL1 VZOVERL2 VZOVERL3 VZOVERL4 VZOVERL5 VZOVERL6 VZOVERL7 VZOVERL8

16.11    Ervaart u overlast van uw buren of buurtgenoten? Wat voor overlast is dat?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   nee                                              è ga naar blok 17 “gezondheid bewoner”

q       2.   ja, overlast door bouwactiviteiten

q       3.   ja, overlast van auto’s

q       4.   ja, overlast van geluidsinstallaties

q       5.   ja, overlast door hangjongeren

q       6.   ja, overlast van schreeuwende kinderen

q       7.   ja, overlast van huisdieren

q       8.   ja, overlast anders dan bovengenoemde

q       9.   weet niet                                     è ga naar blok 17 “gezondheid bewoner”

 

VZOPLOS1 VZOPLOS2 VZOPLOS3 VZOPLOS4 VZOPLOS5 VZOPLOS6

16.12    Op welke wijze zou u willendat de overlast in uw wijk wordt opgelost?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   ik doe het zelf door buren aan te spreken

q       2.   bewoners richten op eigen initiatief een bemiddelingscommissie op

q       3.   de gemeente neemt initiatief om een commissie op te richten

q       4.   meer politie in de wijk

q       5.   dat moet de politiek oplossen

q       6.   anders

q       7.   weet niet

 

 


17.   GEZONDHEID BEWONER

GEZONOP

17.1   Hoe is in het algemeen uw gezondheid?

 

q       1.   zeer goed

q       2.   goed

q       3.   gaat wel

q       4.   soms goed en soms slecht

q       5.   slecht

q       6.   weet niet

 

AANDOP

17.2   Heeft u last van een of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

TRAP

17.3   Kunt u in het algemeen een trap op- en aflopen?

 

q       1.   zonder moeite

q       2.   met moeite

q       3.   alleen met hulp van anderen

q       5.   ook niet met hulp van anderen

q       4.   weet niet

 

INUIT

17.4       Kunt u in het algemeen de woning verlaten en binnengaan?

 

q       1.   zonder moeite

q       2.   met moeite

q       3.   alleen met hulp van anderen

q       4.   weet niet

 

LOPENOP

17.5       Kunt u in het algemeen 10 minuten lopen zonder te stoppen?

 

q       1.   zonder moeite

q       2.   met moeite

q       3.   alleen met hulp van anderen

q       5.   ook niet met hulp van anderen

q       4.   weet niet

 

Als u alleenstaand bent of een éénoudergezin vormt,   è ga dan naar vraag 17.11

 

GEZONP

17.6   Hoe is in het algemeen de gezondheid van uw partner?

 

q       1.   zeer goed

q       2.   goed

q       3.   gaat wel

q       4.   soms goed en soms slecht

q       5.   slecht

q       6.   weet niet


AANDP

17.7.  Heeft uw partner last van een of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

TRAPP

17.8   Kan uw partner in het algemeen een trap op- en aflopen?

 

q       1.   zonder moeite

q       2.   met moeite

q       3.   alleen met hulp van anderen

q       5.   ook niet met hulp van anderen

q       4.   weet niet

 

INUITP

17.9   Kan uw partner in het algemeen de woning verlaten en binnengaan?

 

q       1.   zonder moeite

q       2.   met moeite

q       3.   alleen met hulp van anderen

q       4.   weet niet

 

LOPENP

17.10 Kan uw partner in het algemeen 10 minuten lopen zonder te stoppen?

 

q       1.   zonder moeite

q       2.   met moeite

q       3.   alleen met hulp van anderen

q       5.   ook niet met hulp van anderen

q       4.   weet niet

 

HULPHH

17.11 Heeft u momenteel minimaal een keer per week hulp in het huishouden?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

VZVP

17.12  Heeft u (of uw partner) momenteel minimaal een keer per week hulp bij persoonlijke verzorging en/of verpleegkundige hulp? We bedoelen hier geen kraamhulp.

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

ZTRAPSTR

17.13  Is de woonkamer van uw woning vanaf de straat bereikbaar zonder trappen te hoeven lopen?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet


GELYKVL

17.14 Zijn vanuit de woonkamer de keuken, het toilet, de bad- of douchegelegenheid                           en ten minste één slaapkamer te bereiken zonder trappen te hoeven lopen?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

SPECBS99

17.15 Is uw woning speciaal bestemd voor ouderen of senioren?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                 è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”

q       3.   weet niet                         è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”

 

VOORW1 VOORW2 VOORW3 VOORW4

17.16 Aan welke voorwaarde moest u voldoen om in uw woning te mogen wonen? Had u daarvoor:

            (meerdere antwoorden mogelijk)

 

q       1.   een medische indicatie nodig

q       2.   een sociale indicatie nodig

q       3.   was er een leeftijdsgrens

q       4.   geen voorwaarden

q       5.   weet niet

 

OPZICH

17.17  Staat uw ouderenwoning op zichzelf of maakt deze deel uit van een complex van woningen waartoe meer ouderenwoningen behoren?

          (van een complex is sprake wanneer de woning samen met andere woningen specifiek voor ouderen één geheel vormt als deel van een (flat)gebouw)

 

q       1.   op zichzelf

q       2.   maakt deel uit van een complex

q       3.   weet niet

 

BEJHUIS

17.18  Staat de woning in de buurt van een bejaarden- of verzorgingshuis, een dienstencentrum of een steunpunt?

 

q       1.   ja, bejaarden- of verzorgingshuis

q       2.   ja, dienstencentrum of steunpunt

q       3.   ja, beide

q       4.   nee                                 è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”

q       5.   weet niet                         è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”

 

SERVICE

17.19  Kunt u via het bejaarden- of verzorgingshuis of via het dienstencentrum of steunpunt gebruik maken van diensten zoals huishoudelijke hulp, maaltijdverzorging, recreatieve bezigheden?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                 è ga naar vraag 17.21

q       3.   weet niet                         è ga naar vraag 17.21

 

 

 


DIENST1 DIENST2 DIENST3 DIENST4 DIENST5 DIENST6

17.20 Van welke van deze diensten maakt uw huishouden gebruik?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   huishoudelijke hulp

q       2.   maaltijdverzorging

q       3.   recreatieve bezigheden

q       4.   boodschappendienst

q       5.   klussendienst

q       6.   weet niet

q       7.   geen

 

DIENSTEN

17.21  Kunt u via het bejaarden- of verzorgingshuis of via het dienstencentrum of steunpunt gebruik maken van verpleging of verzorging?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                 è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”

q       3.   weet niet                         è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”

 

VVDIENST

17.22    Maakt uw huishouden hiervan gebruik?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet


18.   VERENIGING VAN EIGENAREN

 

 

De vragen in dit blok zijn alleen bedoeld voor bewoners van koopappartementen. Als u in een huurwoning of in een eengezinswoning woont, ga dan naar blok 19 “inkomen”.

 

VVE

18.1   Uit hoeveel leden bestaat de Vereniging van Eigenaren?

 

          ....................leden

 

VVEMJ

18.2   Betaalt u een periodieke financiële bijdrage aan de Vereniging van Eigenaren?

 

q       1.   ja, per maand

q       2.   ja, per jaar,

q       3.   ja, per andere periode, namelijk ......................

q       4.   nee                                                        è ga naar blok 19 “inkomen”

q       5.   weet niet                                                è ga naar blok 19 “inkomen”

 

VVEB

18.3      Hoeveel bedraagt de periodieke financiële bijdrage per eerdergenoemde periode?

 

            € ....................

 

VVEOND

18.4   Is in dit bedrag ook een reservering opgenomen voor groot onderhoud?

(met groot onderhoud wordt gedoeld op ingrijpende werkzaamheden voor het in stand houden van het woongebouw, zoals schilderwerk of periodiek onderhoud aan het dak)

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                                        è ga naar blok 19 “inkomen”

q       3.   weet niet                                                è ga naar blok 19 “inkomen”

 

VVEONDB

18.5   Hoeveel bedraagt de reservering voor groot onderhoud per eerdergenoemde periode?

 

          € ....................

 


19.   INKOMEN

 

ILOONOP

19.1   Ontvangt u inkomen uit loon of salaris?

q       1.   ja

q       2.   nee                                                                     è ga naar vraag 19.8

q       3.   weet niet                                                             è ga naar vraag 19.8

 

LDKRING

19.2   Heeft u een of meer betaalde banen?

q       1.   één                                                                     è ga naar vraag 19.3

q       2.   meer dan één                                                      è ga naar vraag 19.4

q       3.   weet niet                                                            è ga naar vraag 19.7

 

LDTYDI

19.3   Ontvangt u uw salaris:

(als u sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep- of invalwerk, vult u “anders” in)

q       1.   per maand                                                          è ga naar vraag 19.5

q       2.   per vier weken                                                    è ga naar vraag 19.5

q       3.   per week                                                            è ga naar vraag 19.5

q       4.   anders                                                                è ga naar vraag 19.6

q       5.   weet niet                                                             è ga naar vraag 19.6

 

LDTYDM

19.4   Ontvangt u uw salaris:

            (als u sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep  of invalwerk, vult u             “anders” in)

q       1.   per maand

q       2.   per vier weken

q       3.   per week

q       4.   de periode is niet voor alle werkkringen hetzelfde   è ga naar vraag 19.6

q       5.   anders                                                                 è ga naar vraag 19.6

q       6.   weet niet                                                              è ga naar vraag 19.6

 

LDINK

19.5   Wat is uw netto salaris per bovengenoemde periode? Het gaat om het netto inkomen, dus wat binnenkomt na aftrek van belastingen en premies.

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

            € ....................

                        è  Ga naar vraag 19.7

 

LDINKJK

19.6      Kunt u aangeven wat over de afgelopen 12 maanden uw inkomen is geweest in deze werkkring(en)? Het gaat om het netto inkomen, dus wat overblijft na aftrek van belastingen en premies.

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

            € ....................


LDSPAAR

19.7   Neemt u deel aan een werknemersspaarloonregeling?

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

IWINSTOP

19.8   Ontvangt u inkomen uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?

q       1.   ja

q       2.   nee                                                        è ga naar vraag 19.11

q       3.   weet niet                                                è ga naar vraag 19.11

 

ZFINK

19.9   Kunt u aangeven hoeveel uw huidige netto inkomen per jaar is uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

 

            € ....................

 

ZFAFTR

19.10    Heeft u over 2008 recht op zelfstandigenaftrek?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

IUITKOP

19.11    Ontvangt u inkomen uit een uitkering, VUT, pensioen, lijfrente of studiefinanciering?

 

q       ja

q       nee                                                              è ga naar blok 20 “inkomen partner”

q       weet niet                                                      è ga naar blok 20 “inkomen partner”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITK1 UITK2 UITK3 UITK4 UITK5 UITK6 UITK7 UITK8

19.12    Welke uitkering of welk ouderdomspensioen ontvangt u?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

 

q       1.   bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)

q       2.   werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)

q       3.   arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA,                                     arbeidsongeschiktheidspensioen)

q       4.   ziektewet

q       5.   ANW

q       6.   VUT, lijfrente of prepensioen

q       7.   AOW en/of pensioen

q       8.   anders

q       9.   weet niet

 


UITKB

19.13    Kunt u aangeven hoe hoog het totale netto bedrag per maand hiervan is?

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

            € ....................

 

UITKBEL

19.14    Uit welke uitkering of ouderdomspensioen ontvangt u het meeste inkomen?

q       1.   bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)

q       2.   werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)

q      3.   arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA,                                                 arbeidsongeschiktheidspensioen)

q       4.   ziektewet

q       5.   ANW

q       6.   VUT, lijfrente of prepensioen

q       7.   AOW en/of pensioen

q       8.   anders

q       9.   weet niet

 

 

Indien u alleenstaand bent of een éénoudergezin vormt, ga dan naar blok 21 “overig inkomen huishouden”.

 


20.   INKOMEN PARTNER

ILOONP

20.1   Ontvangt uw partner inkomen uit loon of salaris?

q       1.   ja

q       2.   nee                                            è  ga naar vraag 20.8

q       3.   weet niet                                     è  ga naar vraag 20.8

 

LDKRINGP

20.2   Heeft uw partner een of meer betaalde banen?

 

q       1.   één                                            è  ga naar vraag 20.3

q       2.   meer dan één                              è  ga naar vraag 20.4

q       3.   weet niet                                     è  ga naar vraag 20.7

 

LDTYDIP

20.3   Ontvangt uw partner zijn of haar salaris:

(als uw partner sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep- of invalwerk, vult u “anders” in)

q       1.   per maand                                  è  ga naar vraag 20.5

q       2.   per vier weken                            è  ga naar vraag 20.5

q       3.   per week                                    è  ga naar vraag 20.5

q       4.   anders                                        è  ga naar vraag 20.6

q       5.   weet niet                                    è  ga naar vraag 20.6

 

LDTYDMP

20.4   Ontvangt uw partner zijn of haar salaris:

(als uw partner sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep  of invalwerk, vult u “anders” in)

q       1.   per maand

q       2.   per vier weken

q       3.   per week

q       4.   de periode is niet voor alle werkkringen hetzelfde è ga naar vraag 20.6

q       5.   anders                                        è  ga naar vraag 20.6

q       6.   weet niet                                    è  ga naar vraag 20.6

 

LDINKP

20.5   Wat is het netto salaris van uw partner per bovengenoemde periode? Het gaat om het netto inkomen, dus wat binnenkomt na aftrek van belastingen en premies.

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

€ ....................

                                               è  ga naar vraag 20.7

 

 

 

 

 

LDINKJP

20.6      Kunt u aangeven wat over de afgelopen 12 maanden het inkomen van uw partner is geweest in deze werkkring(en)? Het gaat om het netto inkomen, dus wat overblijft na aftrek van belastingen en premies.

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

 

            € ....................


LDSPAARP

20.7   Neemt uw partner deel aan een werknemersspaarloonregeling?

 

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

IWINSTP

20.8   Ontvangt uw partner inkomen uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                            è  ga naar vraag 20.11

q       3.   weet niet                                     è  ga naar vraag 20.11

 

ZFINKP

20.9   Kunt u aangeven hoeveel het huidige netto inkomen van uw partner per jaar is uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

            € ....................

 

ZFAFTRP

20.10    Heeft uw partner over 2008 recht op zelfstandigenaftrek?

q       1.   ja

q       2.   nee

q       3.   weet niet

 

IUITKP

20.11    Ontvangt uw partner inkomen uit een uitkering, VUT, pensioen, lijfrente of studiefinanciering?

q       1.   ja

q       2.   nee                                 è  ga naar blok 21 “overig inkomen huishouden”

q       3.   weet niet                         è  ga naar blok 21 “overig inkomen huishouden”

 

UITK1P UITK2P UITK3P UITK4P UITK5P UITK6P UITK7P UITK8P

20.12    Welke uitkering of welk ouderdomspensioen ontvangt uw partner?

            (u kunt meerdere antwoorden geven)

q       1.   bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)

q       2.   werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)

q       3.   arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA,        arbeidsongeschiktheidspensioen)

q       4.   ziektewet

q       5.   ANW

q       6.   VUT, lijfrente of prepensioen

q       7.   AOW en/of pensioen

q       8.   anders

q       9.   weet niet


UITKBP

20.13    Kunt u aangeven hoe hoog het totale netto bedrag per maand hiervan is?

(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)

            € ....................

 

UITKBELP

20.14    Uit welke uitkering of ouderdomspensioen ontvangt uw partner het meeste inkomen?

q       1.   bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)

q       2.   werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)

q       3.   arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA,        arbeidsongeschiktheidspensioen)

q       4.   ziektewet

q       5.   ANW

q       6.   VUT, lijfrente of prepensioen

q       7.   AOW en/of pensioen

q       8.   anders

q       9.   weet niet

 


21.   OVERIG INKOMEN HUISHOUDEN

ANDINHH

21.1        Heeft u en/of uw partner naast uw eerder opgegeven inkomsten nog andere inkomsten zoals vermogensinkomens (rente, dividend, verhuur, onroerend goed)?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                            è  ga naar vraag 21.3

q       3.   weet niet                                     è  ga naar vraag 21.3

 

HANDBKHH

21.2 Kunt u aangeven hoe hoog het netto bedrag van deze inkomsten per jaar is?    

 

            € ....................

 

ZORGHH

21.3        Ontvangt u en/of uw partner zorgtoeslag?

 

q       1.   ja

q       2.   nee                                             è  einde vragenlijst               

q       3.   weet niet                                     è  einde vragenlijst

 

ZORGDHH

21.4  Kunt u aangeven welk bedrag aan zorgtoeslag uw huishouden per jaar ontvangt?

 

            € ....................

 

 

Dit is het einde van de vragenlijst. Wij danken u hartelijk voor uw medewerking.