ONDERZOEK BEWONERS NIEUWE WONINGEN 2008
Wil de hoofdbewoner of eventuele
partner van de hoofdbewoner deze vragenlijst invullen?
U beantwoordt een vraag door
één van de vakjes aan te kruizen. Over het algemeen kunt u 1 antwoord geven.
Als u meerdere antwoorden kunt geven staat dit bij de vraag aangegeven.
Inhoudsopgave
1 Algemene vragen
2 Samenstelling huishouden
3 Nieuwe woonsituatie
4 Kenmerken nieuwe woning
5 Kosten huurwoning
6 Kosten koopwoning
7 Vorige woonsituatie
8 Kenmerken vorige woning
9 Woonlasten vorige woning
10 Verhuisredenen
11 Zeggenschap bij de bouw
12 Geschillen tijdens de bouw
13 Geschillen bij of na oplevering
14 Energiebesparende maatregelen en duurzaamheid
15 Bereikbaarheid en mobiliteit
16 Voorzieningen in de wijk
17 Gezondheid van de bewoner
18 Vereniging van eigenaren
19 Inkomen
20 Inkomen partner
21 Overig inkomen huishouden
1.1 Klopt het dat u de eerste bewoner bent van deze nieuwbouwwoning?
(er heeft dus nog niemand voor u in uw woning gewoond)
q 1. ja
q 2. nee è
einde vragenlijst
q 3. weet niet è
einde vragenlijst
1.2 Bent u huurder of eigenaar van de woning, of bent u inwonend of onderhuurder?
q 1. huurder
q 2. eigenaar
q 3. inwonend/onderhuurder è einde vragenlijst
q 4. weet niet è einde vragenlijst
2. SAMENSTELLING VAN HET
HUISHOUDEN
2.1 Bent u:
q 1. man
q 2. vrouw
2.2 Uzelf meegerekend, uit hoeveel personen bestaat dan het huishouden waartoe u behoort?
(kinderen
die op kamers wonen niet tot het huishouden rekenen)
.................... personen
Als u alleen woont, ga dan naar
vraag 2.6
2.3 Hoe is uw huishouden samengesteld?
(ook
stiefkind, pleegkind e.d. telt mee als kind)
q 1. echtpaar/vaste partners zonder thuiswonende kinderen
q 2. echtpaar/vaste partners met thuiswonende kind(eren)
q 3. echtpaar/vaste partners met thuiswonende kind(eren) en met ander(en)
q 4. echtpaar/vaste partners met ander(en)
q 5. een ouder met thuiswonende kind(eren)
q 6. een ouder met thuiswonende kind(eren) en met ander(en)
q 7. andere samenstelling (dus niet echtpaar/vaste partners
of
één ouder) è ga naar vraag 2.6
q 8. weet niet è einde vragenlijst
2.4 Bent u echtgenoot/vaste partner of de ouder in het huishouden?
q 1. ja
q
2. nee è
einde vragenlijst
q 3. weet niet è einde vragenlijst
2.6 In welk jaar bent u geboren?
....................
2.7 In welk land bent u geboren?
q 1. Nederland
q 2. Suriname
q 3. Nederlandse Antillen/Aruba
q 4. Indonesië
q 5. Turkije
q 6. Marokko
q 7. Duitsland
q 8. Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië + Noord Ierland)
q 9. België
q 10. Somalië
q 11. Iran
q 12. Irak
q 13. Afghanistan
q 14. Ghana
q 15. anders
q 16. weet niet
2.8 Tot welke etnische groepering rekent u zich?
q 1. Nederlands
q 2. Surinaams
q 3. Antilliaans/Arubaans
q 4. Indonesisch
q 5. Turks
q 6. Marokkaans
q 7. Duits
q 8. Engels/Iers
q 9. Belgisch
q 10. Somalisch
q 11. Iranees
q 12. Irakees
q 13. Afghaans
q 14. Ghanees
q 15. Moluks
q 16. anders
q 17. weet niet
2.9 Wat is uw hoogst voltooide opleiding?
q 1. geen
q 2. lagere school, basisschool
q
3. LBO (LTS, LEAO, LHNO, etc.)
q 4. MAVO, MULO
q 5. VMBO
q 6. HAVO
q 7. MBO
q 8. VWO, athenaeum, gymnasium, HBS
q 9. HBO
q 10. universitaire opleiding
q 11. andere opleiding in het buitenland
q 12. anders
q 13. weet niet
Als u alleenstaand bent of een éénoudergezin vormt, ga
dan naar blok 3 “nieuwe woonsituatie”
2.10 In welk jaar is uw partner geboren?
..............
2.11 In welk land is uw partner geboren?
q 1. Nederland
q 2. Suriname
q 3. Nederlandse Antillen/Aruba
q 4. Indonesië
q 5. Turkije
q 6. Marokko
q 7. Duitsland
q 8. Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië + Noord Ierland)
q 9. België
q 10. Somalië
q 11. Iran
q 12. Irak
q 13. Afghanistan
q 14. Ghana
q 15. anders
q 16. weet niet
2.12 Tot welke etnische groepering rekent uw partner zich?
q 1. Nederlands
q 2. Surinaams
q 3. Antilliaans/Arubaans
q 4. Indonesisch
q 5. Turks
q 6. Marokkaans
q 7. Duits
q 8. Engels/Iers
q 9. Belgisch
q 10. Somalisch
q 11. Iranees
q 12. Irakees
q 13. Afghaans
q 14. Ghanees
q 15. Moluks
q 16. anders
q 17. weet niet
2.13 Wat is de hoogst voltooide opleiding van uw partner?
q 1. geen
q 2. lagere school, basisschool
q 3. LBO
(LTS, LEAO, LHNO, etc.)
q 4. MAVO, MULO
q 5. VMBO
q 6. HAVO
q 7. MBO
q 8. VWO, athenaeum, gymnasium, HBS
q 9. HBO
q 10. universitaire opleiding
q 11. andere opleiding in het buitenland
q 12. anders
q 13. weet niet
3 NIEUWE WOONSITUATIE
3.1 Hoeveel maanden heeft u gezocht naar de nieuwe woonruimte?
.................... maanden
3.2 Weet u in welk jaar met de bouw van uw woning is gestart?
........................................ (jaar invullen)
3.3 En weet u in welke maand met de bouw van uw woning is gestart?
q 1. januari
q 2. februari
q 3. maart
q 4. april
q 5. mei
q 6. juni
q 7. juli
q 8. augustus
q 9. september
q 10. oktober
q 11. november
q 12. december
q 13. weet niet
3.4 In welk jaar hebt u de woning betrokken?
........................................ (jaar invullen)
3.5 En in welke maand hebt u de woning betrokken?
q 1. januari
q 2. februari
q 3. maart
q 4. april
q 5. mei
q 6. juni
q 7. juli
q 8. augustus
q 9. september
q 10. oktober
q 11. november
q 12. december
q 13. weet niet
3.6 In welke periode zijn de meeste woningen in uw wijk gebouwd?
q 1. na 1990
q 2. 1980 - 1990
q 3. 1970 - 1980
q 4. 1960 - 1970
q 5. 1945 - 1960
q 6. weet niet precies, maar in ieder geval na 1945
q 7. voor 1940
q 8. weet niet
3.7 Is er een woning of gebouw gesloopt op de plek waar uw woning nu staat?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
4. KENMERKEN VAN DE NIEUWE WONING
4.1 In wat voor type woning woont u?
q
1. eengezinswoning, villa, bungalow è
ga naar vraag 4.2
q
2. flat, etagewoning, appartement, maisonnette è
ga naar vraag 4.3
q
3. boerderij, woning met tuindersbedrijf è ga
naar vraag 4.6
q
4. woning met winkel, kantoor-, praktijk- of
bedrijfsruimte è ga
naar vraag 4.6
q
5. wooneenheid met gezamenlijk gebruik van
keuken of toilet è ga
naar vraag 4.6
q
6. geen van deze è ga
naar vraag 4.6
q
7. weet niet è ga
naar vraag 4.6
4.2 Is uw eengezinswoning:
q 1. een vrijstaande woning
q 2. een twee-onder-één-kap-woning
q 3. een hoekwoning
q 4. een tussenwoning
q 5. weet niet
4.3 Heeft de woning een eigen opgang/ingang aan de straat, een voordeur in een gedeeld portiek of een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij?
q 1. een eigen opgang/ingang aan de straat
q 2. een voordeur in een gedeeld portiek
q 3. een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij
q 4. weet niet
4.4 Hoeveel verdiepingen heeft het gebouw waarin de woning ligt?
(de
kelder en de begane grond tellen niet als verdieping, de zolder wel)
.......... verdiepingen
4.5 Is in het gebouw een personenlift aanwezig?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
4.6 Op welke verdieping van het woongebouw ligt uw woonkamer?
(als de
woonkamer op de begane grond ligt vult u
.......... verdieping
4.7 Heeft de woning een fietsenberging of buitenberging?
q 1. ja, aangebouwd
q 2. ja, los in de tuin
q 3. ja, in het souterrain
q 4. nee
q 5. weet niet
4.8 Heeft de woning een buitenruimte?
q 1. ja, een tuin of een patio
q 2. ja, een balkon of een dakterras
q 3. ja, anders
q 4. nee
q 5. weet niet
4.9 Hoeveel kamers heeft de woning?
(wel meetellen: de woon-, slaap-, en studeer- of werkkamers;
niet meetellen: de keuken, badkamer, toilet, hal, open zolder)
.......... kamers
4.10 Wat is de oppervlakte van de woonkamer?
(hierbij
telt de oppervlakte van een eventuele open keuken niet mee)
q
1. minder
dan
q
2. 20-
q
3. 25-
q
4. 30-
q
5. 35-
q
6. 40-
q
7.
q 8. weet niet
4.11 Is de indeling of grootte van uw woning flexibel?
(er worden steeds meer woningen gebouwd
waarvan de indeling makkelijk is aan te passen door wanden en leidingen te
plaatsen; andere typen zijn gemakkelijk uit te breiden door een aan- of opbouw)
q 1. ja, de indeling
q 2. ja, de grootte
q 3. ja, beide
q 4. nee
q 5. weet niet
Als u eigenaar bent van de woning, ga dan
naar blok 6 “kosten koopwoning”
5. KOSTEN HUURWONING
5.1 Van wie huurt u de woning?
q 1. sociale verhuurder (corporatie, woningbouwvereniging of gemeentelijk woonbedrijf)
q 2. rijk, provincie of waterschap
q 3. particuliere verhuurder (pensioenfonds, verzekeringsmaatschappij, belegger of
makelaar)
q 4. particulier persoon
q 5. familie
q 6. anders
q 7. weet niet
5.2 Heeft u uw woning gestoffeerd of gemeubileerd gehuurd?
q 1. nee, niet gestoffeerd en niet gemeubileerd
q 2. ja, gestoffeerd
q 3. ja, gemeubileerd
q 4. weet niet
5.3 Over welke periode betaalt u huur?
q 1. per maand
q 2. per 4 weken
q 3. per week
q 4. anders, namelijk .......................
q 5. weet niet
5.4 Hoeveel bedraagt de totale huur van de woning?
(het gaat om het totale bedrag dat per eerdergenoemde periode aan de eigenaar of verhuurder wordt betaald)
€ .........................
HRINC1 HRINC2 HRINC3 HRINC4 HRINC5 HRINC6 HRINC7 HRINC8
5.5 Zijn in dit huurbedrag kosten inbegrepen voor:
q 1. water
q 2. verwarming
q 3. elektriciteit
q 4. centraal antennesysteem
q 5. kabelaansluiting
q 6. huur garage
q 7. overige servicekosten (huismeester, schoonmaak van algemene ruimten e.d.)
q 8. geen van deze
q 9. weet niet
5.6 Ontvangt u huurtoeslag voor deze woning?
q
1. ja è
ga naar vraag 5.7
q 2. nee è ga naar vraag 5.11
q
3. aangevraagd, nog in behandeling è
ga naar vraag 5.11
q
4. weet niet è
ga naar vraag 5.11
5.7 Wordt de huurtoeslag aan de verhuurder uitbetaald of ontvangt u deze rechtstreeks van
het Rijk?
q 1. door de verhuurder in mindering gebracht op de huur
q 2. rechtstreeks van het Rijk
q 3. weet niet
5.8 Welk bedrag aan huurtoeslag ontvangt u per maand?
€ ................
5.9 Heeft u van het eerder door u genoemde huurbedrag de huurtoeslag die u ontvangt al afgetrokken?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
5.10 Zou u de woning ook hebben gehuurd als u geen huurtoeslag had gekregen?
q 1. ja
q 2. waarschijnlijk wel
q 3. waarschijnlijk niet
q 4. nee
q 5. weet niet
5.11 Bij het bepalen van het huurbedrag speelt het aantal punten van de woning volgens het woningwaarderingstelsel een rol. Weet u hoeveel punten uw woning heeft?
.......................... punten
6. KOSTEN KOOPWONING
6.1 Is de grond van uw woning:
q 1. in erfpacht uitgegeven è ga naar vraag 6.2
q
2. is de
erfpacht afgekocht è
ga naar vraag 6.3
q
3. de
woning staat op eigen grond è
ga
naar vraag 6.4
q 4. weet niet è
ga naar vraag 6.5
6.2 Welk bedrag moet u jaarlijks aan erfpacht betalen?
€
................... è
ga naar vraag 6.5
6.3 Welk bedrag heeft u betaald voor het afkopen van de erfpacht?
€
................... è
ga naar vraag 6.5
6.4 Welk bedrag heeft u betaald voor de grond (kavel)?
€ ...................
6.5 Hoeveel bedroeg de aankoopprijs van uw woning, inclusief de prijs voor de grond of de eenmalige afkoopsom voor de erfpacht?
(niet meetellen: bijkomende kosten voor zaken als de hypotheekakte, overdrachtsakte en makelaar; wel meetellen: de prijs van de winkel of bedrijfsruimte indien u een woning heeft met een winkel of kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte)
€ ...................
6.6 Rust op deze woning één hypotheek of meer dan één hypotheek?
q 1. één
q 2. meer dan één
q 3. geen è ga naar blok 7 “vorige woonsituatie”
q 4. weet niet è ga naar blok 7 “vorige woonsituatie”
6.7 De volgende vragen gaan over de hypotheek waaraan u momenteel het meest betaalt. Is deze hypotheek één soort hypotheek of betreft het een combinatie van verschillende soorten hypotheken?
q 1. één soort
q 2. verschillende soorten
q 3. weet niet
SRTHYP1 SRTHYP2 SRTHYP3 SRTHYP4 SRTHYP5 SRTHYP6 SRTHYP7 SRTHYP8
6.8 Wat voor soort hypotheek is het / uit wat voor soort hypotheken is de combinatie
opgebouwd?
(u kunt
meerdere antwoorden geven)
q 1. levenshypotheek
q 2. spaarhypotheek
q 3. beleggingshypotheek
q 4. aflossingsvrije hypotheek
q 5. annuïteitenhypotheek
q 6. lineaire hypotheek
q 7. effectenhypotheek
q 8. anders
q 9. weet niet
6.9 Is voor deze woning een gemeente- of nationale hypotheekgarantie verleend?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
6.10 In welk jaar heeft u deze hypotheek afgesloten?
....................
6.11 Hoeveel jaar loopt de hypotheek nog?
(bij een
combinatiehypotheek geeft u het langst lopende deel op)
.................... jaar
6.12 Welk rentepercentage geldt op dit moment voor deze hypotheek?
(vult u
het rentepercentage in tienden van procenten in, bijvoorbeeld 6,4%)
.....................%
6.13 Wat is het totaal geleende bedrag van de afgesloten hypotheek/hypotheken?
(indien
u meerdere hypotheken heeft telt u de bedragen bij elkaar op)
€ .....................
6.14 Hoeveel bedragen de totale hypotheeklasten aan rente, aflossing en/of premie per maand?
(indien
u meerdere hypotheken heeft telt u de bedragen bij elkaar op)
€ .....................
6.15 Hoeveel hiervan is hypotheekrente?
€ .....................
7 VORIGE WOONSITUATIE
7.1 Woonde u voor de verhuizing in dezelfde gemeente als nu?
q 1. in dezelfde gemeente
q 2. in een andere gemeente in Nederland
q 3. in het buitenland è ga naar vraag 7.4
q 4. weet niet è ga naar vraag 7.4
7.2 Wat is de postcode van uw vorige adres?
Alleen
de vier cijfers invullen
.....................
7.3 In welke gemeente woonde u dan?
..........................................
7.4 Woonden u en uw partner voor de verhuizing reeds gezamenlijk in één woonruimte?
q
1. ja,
woonden samen è ga naar vraag 7.9
q 2. nee, woonden apart
q 3. weet niet è ga naar vraag 7.9
7.5 Woonde uw partner voor de verhuizing in dezelfde gemeente als nu?
q in dezelfde gemeente
q in een andere gemeente in Nederland
q
in het buitenland è
ga naar vraag 7.9
q weet niet è ga naar vraag 7.9
7.6 Wat is de postcode van het vorige adres van uw partner?
Alleen
de vier cijfers invullen
.................................
7.7 In welke gemeente woonde uw partner dan?
.................................
7.8 Hoe woonde uw partner voor de verhuizing?
q 1. huurwoning
q 2. koopwoning
q 3. inwonend/onderhuurder
q 4. weet niet
Als u voor de verhuizing in
het buitenland woonde, è ga dan naar blok 10 “verhuisredenen”
7.9 Hoe woonde u voor de verhuizing?
q 1. huurwoning
q 2. koopwoning
q 3. inwonend/onderhuurder è ga naar blok 10 “verhuisredenen”
q 3. weet niet
8.
KENMERKEN VORIGE WONING
8.1 Wat voor type woning liet u achter toen u naar uw huidige woonruimte verhuisde?
q 1 eengezinswoning, villa, bungalow è ga naar vraag 8.2
q
2 flat,
etagewoning, appartement, maisonnette è ga naar vraag 8.3
q 3. boerderij, woning met tuindersbedrijf è ga naar vraag 8.5
q 4. woning met winkel, kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte è ga naar vraag 8.5
q 5. wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken of toiletè ga naar vraag 8.5
q 6. geen van deze è ga naar vraag 8.5
q 7. weet niet è ga naar vraag 8.5
8.2 Was uw eengezinswoning:
q 1. een vrijstaande woning
q 2. een twee-onder-één-kap-woning
q 3. een hoekwoning
q 4. een tussenwoning
q 5. weet niet
8.3 Had uw vorige woning een eigen opgang/ingang aan de straat, een voordeur in een gedeeld portiek of een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij?
q 1. een eigen opgang/ingang aan de straat
q 2. een voordeur in een gedeeld portiek
q 3. een voordeur aan een al dan niet overdekte galerij
q 4. weet niet
8.4 Hoeveel verdiepingen had het gebouw waarin uw vorige woning lag?
(de
kelder en de begane grond tellen niet als verdieping, de zolder wel)
.......... verdiepingen
8.5 Op welke verdieping van het woongebouw lag de woonkamer van uw vorige woning?
(als
de woonkamer op de begane grond lag vult u
.......... verdieping
8.6 Hoeveel kamers had uw vorige woning?
(wel meetellen: de woon-, slaap- en studeer- of werkkamers
niet meetellen: de keuken, badkamer, toilet, hal, open zolder)
.......... kamers
8.7 Was uw vorige woning qua oppervlakte groter, ongeveer even groot of kleiner dan uw nieuwe woning?
q 1. groter
q 2. ongeveer even groot
q 3. kleiner
q 4. weet niet
9. WOONLASTEN
VORIGE WONING
9.1 Over welke periode betaalde u de huur van uw vorige woning?
q 1. per maand
q 2. per 4 weken
q 3. per week
q 4. anders, namelijk .......................
q 5. weet niet
9.2 Hoeveel bedroeg de totale huur van uw vorige woning?
Het gaat om het totale bedrag dat per eerdergenoemde periode aan de eigenaar of verhuurder werd betaald op het moment dat u de vorige woning verliet
€ .........................
VHRINC1 VHRINC2 VHRINC3 VHRINC4
9.3 Waren in dit huurbedrag kosten inbegrepen voor:
q 1. water
q 2. verwarming
q 3. overige kosten (servicekosten, huur garage, elektriciteit, kabelaansluiting e.d.)
q 4. geen van deze
q 5. weet niet
9.4 Ontving u huurtoeslag voor uw vorige woning op het moment dat u de woning verliet?
q 1. ja
q
2. nee è
ga
naar blok 10 “verhuisredenen”
q 3. weet niet è
ga naar blok 10 “verhuisredenen”
9.5 Welk bedrag aan huurtoeslag ontving u per maand?
€ ................
9.6 Heeft u van het hierboven door u genoemde huurbedrag de huurtoeslag die u ontving al afgetrokken?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
9.7. Was de grond van uw vorige woning:
q
1. in erfpacht
uitgegeven è
ga
naar vraag 9.8
q
2. de
erfpacht was afgekocht è
ga naar vraag 9.9
q
3. de
woning stond op eigen grond è ga
naar vraag 9.9
q
4. weet
niet è
ga
naar vraag 9.9
9.8 Welk bedrag betaalde u jaarlijks aan erfpacht voor de woning?
€ ...........................
9.9 Wat was de verkoopprijs van de woning?
(indien u een
woning had met een winkel, kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte dient u de
prijs van de winkel of bedrijfsruimte erbij op te tellen; indien uw woning nog
niet is verkocht graag een schatting geven van de verkoopprijs)
€ ...........................
9.10 Rustte op uw vorige woning één hypotheek of meer dan één hypotheek?
q 1. één hypotheek
q 2. meer dan één hypotheek
q
3. geen
hypotheek è
ga
naar blok 10 “verhuisredenen”
q 4. weet niet è
ga naar blok 10 “verhuisredenen”
9.11 Hoeveel bedroegen de (bruto) hypotheeklasten aan rente, aflossing en/of premie in totaal per maand?
€ ...........................
10 VERHUISREDENEN
10.1 Was uw vorige woning na uw vertrek direct beschikbaar voor nieuwe bewoners?
(als de
woning eerst werd gerenoveerd was deze niet direct beschikbaar)
q
1. ja è ga
naar vraag 10.3
q 2. nee
q 3. weet niet è
ga naar vraag 10.3
10.2 Waarom kwam uw woning niet beschikbaar voor nieuwe bewoners?
q 1. er bleven één of meer personen in de woning achter
q 2. de woning werd afgebroken
q 3. de woning werd gerenoveerd
q 4. de woning werd voor andere doeleinden (dan bewoning) gebruikt
q 5. andere reden
q 6. weet niet
VHSR1 VHSR2 VHSR3 VHSR4 VHSR5 VHSR6 VHSR7 VHSR8 VHSR9
10.3 Bent u naar uw huidige adres verhuisd vanwege:
(maximaal drie antwoorden)
q 1. verandering huishoudenssituatie (zelfstandig gaan wonen, huwelijk, scheiding e.d.)
q 2. gezondheid, hoge leeftijd of behoefte aan zorg
q 3. studie
q 4. werk
q 5. vorige woning
q 6. woonomgeving/woonbuurt van de vorige woning
q 7. overlast van de bewoners in de vorige buurt
q 8. betere bereikbaarheid (uitvalswegen, openbaar vervoer)
q 9. minder parkeerdruk (auto kwijt kunnen in de buurt)
q 10. architectonische kwaliteit
q 11. dichter bij familie, vrienden of kennissen wonen
q 12. andere reden
q 13. weet niet
Vraag 10.4 alleen invullen als u of uw partner voor de verhuizing in een andere woonplaats in Nederland woonde(n)
10.4 Als de gewenste woning in de vorige woonplaats beschikbaar zou zijn geweest, zou u daar dan zijn gebleven?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. hangt ook van andere factoren af
q 4. weet niet
Vraag 10.5 alleen invullen als uw vorige woning een huurwoning was
10.5 Als uw vorige woning te koop was aangeboden, had u deze dan gekocht?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
11. ZEGGENSCHAP BIJ DE BOUW VAN
DE WONING
11.1 Bent u zelf de opdrachtgever voor de bouw van uw woning?
q
1. ja è ga
naar vraag 11.6
q 2. nee
q 3. weet niet
11.2 Heeft u inspraak gehad bij de indeling van de woning?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
11.3 Als u destijds, voor u uw huidige woning kocht of ging huren, de mogelijkheid had gekregen om een eigen woning op een bouwkavel te bouwen, of samen met anderen woningen in een wooncomplex te bouwen, had u dat dan gedaan?
q 1. ja, alleen op een bouwkavel bouwen
q 2. ja, samen met andere privé-personen bouwen
q 3. nee è ga naar blok 12 “geschillen tijdens de bouw”
q 4. weet niet è ga naar blok 12 “geschillen tijdens de bouw”
11.4 Had u dan de woning zelf of samen met een architect ontworpen, of had u liever uit een catalogus een keuze gemaakt uit een aantal standaardtypen?
q 1. zelf ontworpen
q 2. samen met een architect ontworpen
q 3. kiezen uit een catalogus
q 4. weet niet
11.5 Vaak is het laten bouwen van een woning op een bouwkavel duurder dan een vergelijkbare woning die in serie door een aannemer wordt gebouwd. Hoe groot zou dat prijsverschil voor u mogen zijn, om toch een woning op een bouwkavel te laten bouwen?
(het bouwen
van twintig identieke woningen in een buurtje is goedkoper dan het bouwen van
twintig verschillende woningen)
€ .............................
11.6 Had u ook gekozen voor een bouwkavel als u die alleen in een andere dan de door u
gewenste gemeente had kunnen krijgen?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
11.7 In welk jaar heeft u de kavel gekocht?
.............................
11.8 Hoe groot is uw kavel?
.............................
m2
11.9 Bent u van plan uw woning in de toekomst uit te breiden?
q 1. nee, want er zijn geen mogelijkheden
q 2. nee, geen behoefte aan
q 3. nee, anders
q 4. ja, een dakopbouw, dakkapel
q 5. ja, een extra kamer op de begane grond
q 6. ja, een garage
q 7. ja, anders
q 8. weet niet
12. GESCHILLEN TIJDENS DE BOUW
VAN DE WONING
Als u in een huurwoning woont, ga dan naar blok 14 ‘”energiebesparende maatregelen’’
12.1 Hebben zich tijdens de bouw van uw woning problemen voorgedaan?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar blok 13 “geschillen bij of na oplevering’’
q 3. weet niet è ga naar blok 13 “geschillen bij of na oplevering’’
PROBBW1 PROBBW2 PROBBW3 PROBBW4
PROBBW5 PROBBW6 PROBBW7
PROBBW8
12.2 Welke problemen hebben zich voorgedaan tijdens de bouw van uw woning?
(U kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. probleem met betrekking tot de voortgang van de bouwactiviteiten
q 2. probleem met betrekking tot de kaveloppervlakte
q 3. probleem met de kwaliteit of afwijking van bestek of verkoopinformatiefolder
q 4. probleem met betrekking tot de prijs
q 5. probleem met betrekking tot de uitvoering van afgesproken meerwerk
q 6. afwijkingen tijdens de uitvoering ten opzichte van oorspronkelijke bouwplan
q 7. faillissement uitvoerend bouwbedrijf
q 8. ander probleem, namelijk
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
q 9. weet niet è ga naar blok 13 “geschillen bij of na oplevering’’
12.3 Heeft u actie ondernomen om het probleem opgelost te krijgen?
(ook
als actie door anderen is ondernomen, ja invullen)
q 1. ja è ga naar vraag 12.5
q 2. nee è ga naar vraag 12.4
q 3. weet niet è ga naar vraag 12.8
12.4 Waarom heeft u geen actie ondernomen om het probleem opgelost te krijgen?
q 1. de aard van het probleem of de oplossing waren uiteindelijk in mijn voordeel
q 2. heb een goede schadeloosstelling ontvangen van de bouwer
q 3. heb onvoldoende weerwoord tegen de macht van de bouwer
q 4. heb onvoldoende kennis van de mogelijkheden om actie te ondernemen
q 5. weet niet
è
Ga naar vraag 12.8
12.5 Bent u alleen of samen met andere kopers in actie gekomen tegen dit probleem?
q 1. alleen
q 2. samen met andere kopers
q 3. weet niet
PORG1 PORG2 PORG3 PORG4 PORG5 PORG6
12.6 Welke organisatie of persoon heeft u benaderd om het probleem opgelost te krijgen?
(u
kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. projectontwikkelaar
q 2. makelaar
q 3. aannemer of uitvoerend bouwbedrijf
q 4. Garantie Instituut Woningbouw (GIW)
q 5. Raad van Arbitrage voor de bouw / rechter / kantongerecht
q 6. andere organisatie of persoon
q 7. weet niet
POVERL1 POVERL2POVERL3 POVERL4POVERL5
POVERL6 POVERL7
POVERL8POVERL9POVERL10
12.7 Welke persoon of instantie heeft u ingeschakeld om (namens u) het overleg te laten voeren?
(u kunt meerdere antwoorden
geven)
q 1. geen, ik heb zelf het overleg gevoerd
q 2. familielid
q 3. vrienden, bekenden
q 4. Vereniging Eigen Huis
q 5. architect
q 6. rechtsbijstandverzekeraar
q 7. eigen makelaar
q 8. notaris
q 9. consumentenbond
q 10. anders
q 11. weet niet
12.8 Hoe groot was de omvang van het probleem uitgedrukt in kosten?
q 1. tot € 500
q 2. € 500 tot € 1.250
q 3. € 1.250 tot € 2.500
q 4. € 2.500 tot € 5.000
q 5. € 5.000 tot € 10.000
q 6. meer dan € 10.000
q 7. weet niet
12.9 Is het probleem uiteindelijk naar tevredenheid opgelost?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
12.10 Op welke wijze is de oplossing tot stand gekomen?
q 1. de oplossing is aangedragen door de aannemer en/of het uitvoerende bouwbedrijf
q 2. door bemiddeling via een onafhankelijke partij
q 3. door arbitrage
q 4. weet niet
12.11 Hoeveel tijd heeft het oplossen van het probleem/geschil gevergd?
q 1. minder dan een maand
q 2. 1 tot 3 maanden
q 3. 4 tot 5 maanden
q 4. 6 maanden of langer
q 5. weet niet
13. GESCHILLEN
BIJ OF NA OPLEVERING VAN DE WONING |
13.1 Zijn bij of na oplevering van de woning problemen en/of gebreken naar voren gekomen?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’
q 3. weet niet è ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’
PROBOPL1 PROBOPL2 PROBOPL3 PROBOPL4 PROBOPL5 PROBOPL6 PROBOPL7 PROBOPL8 PROBOPL9 PROBOPL10
13.2 Welke problemen/gebreken zijn bij of na oplevering naar voren gekomen?
(u kunt meerdere antwoorden
geven)
q 1. gebreken aan de fundering
q 2. gebreken aan de vloeren
q 3. gebreken aan de muren
q 4. gebreken aan het dak
q 5. gebreken aan meerwerk
q 6. gebreken aan afwerking (schilderwerk, timmerwerk, kitwerk)
q 7. gebreken aan technische installaties (CV, ventilatie, etc.)
q 8. gebreken aan sanitair of keuken
q 9. problemen met de procedure van oplevering
q 10. overige gebreken
q 11. weet niet è ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’
PNORG1 PNORG2 PNORG3 PNORG4 PNORG5 PNORG6
13.3 Welke organisatie of persoon heeft u benaderd om het probleem opgelost te krijgen?
(u
kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. projectontwikkelaar
q 2. makelaar
q 3. aannemer of uitvoerend bouwbedrijf
q 4. Garantie Instituut Woningbouw (GIW)
q 5. Raad van Arbitrage voor de bouw / rechter / kantongerecht
q 6. andere organisatie of persoon
q 7. weet niet
PNOVEL1 PNOVEL2 PNOVEL3 PNOVEL4 PNOVEL5 PNOVEL6 PNOVEL7 PNOVEL8 PNOVEL9 PNOVEL10
13.4 Welke persoon of instantie heeft u
ingeschakeld om (namens u) het overleg te laten voeren? (u kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. geen, ik heb zelf het overleg gevoerd
q 2. familielid
q 3. vrienden, bekenden
q 4. Vereniging Eigen Huis
q 5. architect
q 6. rechtsbijstandverzekeraar
q 7. eigen makelaar
q 8. notaris
q 9. consumentenbond
q 10. anders
q 11. weet niet
13.5Hoe groot was de omvang van het probleem uitgedrukt in kosten?
q 1. tot € 500
q 2. € 500 tot € 1.250
q 3. € 1.250 tot € 2.500
q 4. € 2.500 tot € 5.000
q 5. € 5.000 tot € 10.000
q 6. meer dan € 10.000
q 7. weet niet
13.6 Is het probleem uiteindelijk naar tevredenheid opgelost?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’
q 3. weet niet è ga naar blok 14 “energiebesparende maatregelen’’
13.7 Op welke wijze is de oplossing tot stand gekomen?
q 1. de oplossing is aangedragen door de aannemer / het uitvoerende bouwbedrijf
q 2. door bemiddeling via een onafhankelijke partij
q 3. door arbitrage
q 4. weet niet
13.8 Hoeveel tijd heeft het oplossen van het probleem / geschil gevergd?
q 1. minder dan een maand
q 2. 1 tot 3 maanden
q 3. 4 tot 5 maanden
q 4. 6 maanden of langer
q 5. weet niet
13.9 Hoeveel kosten (bijvoorbeeld advieskosten) heeft u gemaakt om het probleem opgelost te krijgen?
q 1. € 0 tot € 125
q 2. € 125 tot € 150
q 3. € 250 tot € 500
q 4. € 500 tot € 1.250
q 5. meer dan € 1.250
q 6. weet niet
14. ENERGIEBESPARENDE MAATREGELEN
EN DUURZAAM BOUWEN
14.1 Is uw woning u aangeboden als milieubewust
gebouwd?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar vraag 14.6
q 3. weet niet è ga naar blok 15 ‘’bereikbaarheid en mobiliteit’’
14.2 Heeft dit een rol gespeeld bij de keuze voor de woning?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
MWON1 MWON2 MWON3 MWON4 MWON5 MWON6 MWON7 MWON8 MWON9
14.3 Beschikt uw woning over:
(u kunt
meerdere antwoorden geven)
q 1. eigen CV
q 2. collectieve verwarming
q 3. zonneboiler
q 4. warmtepomp
q 5. micro-wkk installatie
q 6. airconditioning
q 7. zonnepanelen
q 8. mechanische ventilatie met natuurlijke
toevoer en mechanische afvoer
q 9. mechanische ventilatie met warmte
terugwinning (WTW, ook wel balansventilatie genoemd)
q 10. weet niet
14.4 Welke
ventilatievoorzieningen heeft u in de woning?
(u kunt meerdere
antwoorden geven)
q 1. roosters in de ramen of deuren
q 2. ramen en deuren zonder roosters
q 3. ventielen waardoor lucht naar binnen wordt geblazen
q 4. weet niet
MWARM1 MWARM2 MWARM3
MWARM4 MWARM5
14.5 Op welke manier wordt de
warmte in uw woning verspreid?
(u kunt meerdere
antwoorden geven)
q 1. radiatoren
q 2. vloerverwarming
q 3. wandverwarming
q 4. convector
q 5. luchtverwarming
q 6. weet niet
Indien u in een koopwoning woont, ga dan
naar vraag 14.8
BG_MBH
14.6 Zou u bereid zijn om meer huur te betalen voor een milieubewuste en energiezuinige woning?
q 1. ja
q 2. ja, voorzover zich dat terugverdient
q 3. nee è ga naar blok 15 ‘’bereikbaarheid en mobiliteit’’
q 4. weet niet è ga naar blok 15 ‘’bereikbaarheid en mobiliteit’’
14.7Kunt u een indicatie geven welk bedrag u daarvoor per maand over zou hebben?
q 1. tot € 25 per maand
q 2. € 25 tot € 50 per maand
q 3. meer dan € 50 per maand
q 4. weet niet
è
Ga
naar vraag 14.10
14.8 Zou u een hogere prijs voor uw woning hebben willen betalen, als deze milieubewust gebouwd was en energiezuinig zou zijn?
q ja
q ja, voor zover zich dat terugverdient
q nee è ga naar blok 15 “bereikbaarheid en mobiliteit”
q
weet niet è
ga naar blok 15 “bereikbaarheid en
mobiliteit”
14.9 Welk bedrag heeft u daar maximaal voor over?
q 1. tot € 500
q 2. € 500 tot € 2.500
q 3. € 2.500 tot € 5.000
q 4. € 5.000 tot € 10.000
q 5. meer dan € 10.000
q 6. weet niet
MAATR1 MAATR2 MAATR3 MAATR4 MAATR5 MAATR6 MAATR7 MAATR8 MAATR9
14.10 Voor welke maatregelen zou u bereid zijn meer te betalen?
(u kunt
meerdere antwoorden geven)
q 1. isolatie van vloeren, muren, gevel, vliering of dak
q 2. HR-ketel, dubbel glas
q 3. collectief verwarmingssysteem (stadsverwarming)
q 4. warmteterugwinning uit ventilatielucht
q 5. lage temperatuurverwarming (= vloer- of wandverwarming)
q 6. fotovoltaïsche zonne-energie (elektriciteit)
q 7. zonneboiler (warm water)
q 8. warmtepomp (boiler)
q 9. geen maatregelen
q 10. weet niet
15. BEREIKBAARHEID
EN MOBILITEIT
15.1 Is uw woning goed bereikbaar met de auto of met het openbaar vervoer?
q 1. alleen met de auto goed bereikbaar
q 2. alleen met het openbaar vervoer goed bereikbaar
q 3. zowel met de auto als met het openbaar vervoer goed bereikbaar
q 4. zowel met de auto als met het openbaar vervoer niet goed bereikbaar
q 5. weet niet
15.2 Zijn er voldoende en voldoende veilige fietspaden in uw wijk?
q 1. ja, voldoende paden die verkeers- en sociaal veilig zijn
q 2. wel voldoende, maar niet verkeersveilig
q 3. wel voldoende, maar niet sociaal veilig (slecht verlicht, langs bosjes)
q 4. wel voldoende, maar niet verkeersveilig en niet sociaal veilig
q 5. onvoldoende
q 6. weet niet
15.3 Hoeveel auto’s heeft uw huishouden in gebruik?
.................. auto(‘s)
15.4 Is er bij uw woning voldoende parkeergelegenheid?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
Onderstaande vragen gaan over het woon-werkverkeer. Als u zelf niet werkt, vul dan wel de vragen voor uw partner in (vanaf vraag 15.9). Als u alleenstaand bent en niet werkt of een éénoudergezin vormt en niet werkt, of als zowel u als uw partner niet werken, ga dan naar blok 16 “voorzieningen in de wijk”.
15.5 Wat is de totale reisafstand naar uw werk heen en terug in kilometers?
q 1. aantal kilometers: ……………….km
q 2. ik werk niet
q 3. ik werk thuis
q 4. dat wisselt sterk
q 5. weet niet
15.6 Hoe legt u het grootste deel van die afstand af?
q 1. te voet, met de fiets, met de bromfiets
q 2. motor, personenauto
q 3. bedrijfsbusje
q 4. bus, tram, metro
q 5. trein
q 6. anders
q 7. niet van toepassing
q 8. weet niet
15.7. Bent u door de verhuizing dichter bij uw werk komen te wonen?
q 1. ik woon nu dichterbij het werk
q 2. de afstand is ongeveer gelijk gebleven
q 3. ik woon nu verder van het werk
q 4. niet van toepassing
q 5. weet niet
15.8 Ging u vroeger met een ander vervoermiddel naar het werk?
q 1. nee
q 2. ja, ik ging met de auto
q 3. ja, ik ging met de trein
q 4. ja, ik ging met de tram/bus/metro
q 5. ja, ik ging te voet/met de fiets/bromfiets
q 6. ja, anders
q 7. niet van toepassing
q 8. weet niet
à Als u
alleenstaand bent, of een eenoudergezin vormt, of als uw partner niet werkt, ga
dan naar blok 16 “Voorzieningen in de wijk”
15.9 Wat is de totale reisafstand naar het werk van uw partner heen en terug in kilometers?
q 1. aantal kilometers: ……………….km
q 2. mijn partner werkt niet
q 3. mijn partner werkt thuis
q 4. dat wisselt sterk
q 5. weet niet
15.10 Hoe legt uw partner het grootste deel van die afstand af?
q 1. te voet, met de fiets, met de bromfiets
q 2. motor, personenauto
q 3. bedrijfsbusje
q 4. bus, tram, metro
q 5. trein
q 6. anders
q 7. niet van toepassing
q 8. weet niet
15.11 Is uw partner door de verhuizing dichter bij zijn of haar werk komen te wonen?
q 1. mijn partner woont nu dichterbij het werk
q 2. de afstand is ongeveer gelijk gebleven
q 3. mijn partner woont nu verder van het werk
q 4. niet van toepassing
q 5. weet niet
15.12 Ging uw partner vroeger met een ander vervoermiddel naar het werk?
q 1. nee
q 2. ja, mijn partner ging met de auto
q 3. ja, mijn partner ging met de trein
q 4. ja, mijn partner ging met de tram/bus/metro
q 5. ja, mijn partner ging te voet/met de fiets/bromfiets
q 6. ja, anders
q 7. niet van toepassing
q 8. weet niet
16. VOORZIENINGEN
IN DE WIJK
De volgende vragen hebben betrekking op de voorzieningen in uw wijk. Het gaat hierbij zowel om voorzieningen die er nu al zijn, als om voorzieningen die gepland zijn.
16.1 Zijn er in uw wijk voldoende mogelijkheden tot kinderopvang?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik heb geen kinderopvang nodig
q 5. weet niet
16.2 Zijn er in uw wijk voldoende basisscholen?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik heb geen kinderen in die leeftijd
q 5. weet niet
16.3 Zijn er voldoende middelbare scholen op fietsafstand bereikbaar?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik heb geen kinderen in die leeftijd
q 5. weet niet
16.4 Zijn er in uw wijk voldoende winkels voor de dagelijkse boodschappen?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. weet niet
16.5 Zijn er in uw wijk voldoende culturele ontmoetingscentra (buurthuis, kerk, moskee e.d.)?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik heb geen behoefte aan culturele ontmoetingscentra
q 5. weet niet
16.6 Zijn er voldoende sportvoorzieningen op fietsafstand bereikbaar?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik doe niet aan sport
q 5. weet niet
16.7 Zijn er voldoende groenvoorzieningen (park, recreatieterrein) op fietsafstand bereikbaar?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik heb geen behoefte aan groenvoorzieningen
q 5. weet niet
16.8 Zijn er voldoende cafés op fietsafstand bereikbaar?
q 1. ja
q 2. nu niet, maar als de wijk klaar is wel
q 3. nee, en er zijn ook onvoldoende plannen
q 4. ik heb geen behoefte aan cafés
q 5. weet niet
16.9 Kunt u gemakkelijk een stadscentrum bereiken voor recreatief winkel en film/theaterbezoek?
q 1. nee, ook met openbaar vervoer of auto is stadscentrum te ver weg
q 2. stadscentrum is alleen met de auto bereikbaar
q 3. stadscentrum is alleen met auto of openbaar vervoer bereikbaar
q 4. stadscentrum is alleen met openbaar vervoer bereikbaar
q 5. stadscentrum ligt op fietsafstand
q 6. stadscentrum ligt op loopafstand
q 7. weet niet
16.10 Vindt u het belangrijk om veel sociale contacten in de wijk te hebben?
q 1. ja
q 2. voor mezelf niet, maar wel voor mijn gezin (partner, kinderen)
q 3. nee
q 4. weet niet
VZOVERL1 VZOVERL2 VZOVERL3 VZOVERL4 VZOVERL5 VZOVERL6 VZOVERL7 VZOVERL8
16.11 Ervaart u overlast van uw buren of buurtgenoten? Wat voor overlast is dat?
(u kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. nee è ga naar blok 17 “gezondheid bewoner”
q 2. ja, overlast door bouwactiviteiten
q 3. ja, overlast van auto’s
q 4. ja, overlast van geluidsinstallaties
q 5. ja, overlast door hangjongeren
q 6. ja, overlast van schreeuwende kinderen
q 7. ja, overlast van huisdieren
q 8. ja, overlast anders dan bovengenoemde
q 9. weet niet è ga naar blok 17 “gezondheid bewoner”
VZOPLOS1 VZOPLOS2 VZOPLOS3 VZOPLOS4 VZOPLOS5 VZOPLOS6
16.12 Op welke wijze zou u willendat de overlast in uw wijk wordt opgelost?
(u kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. ik doe het zelf door buren aan te spreken
q 2. bewoners richten op eigen initiatief een bemiddelingscommissie op
q 3. de gemeente neemt initiatief om een commissie op te richten
q 4. meer politie in de wijk
q 5. dat moet de politiek oplossen
q 6. anders
q 7. weet niet
17. GEZONDHEID
BEWONER
17.1 Hoe is in het algemeen uw gezondheid?
q 1. zeer goed
q 2. goed
q 3. gaat wel
q 4. soms goed en soms slecht
q 5. slecht
q 6. weet niet
17.2 Heeft u last van een of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
17.3 Kunt u in het algemeen een trap op- en aflopen?
q 1. zonder moeite
q 2. met moeite
q 3. alleen met hulp van anderen
q 5. ook niet met hulp van anderen
q 4. weet niet
17.4 Kunt u in het algemeen de woning verlaten en binnengaan?
q 1. zonder moeite
q 2. met moeite
q 3. alleen met hulp van anderen
q 4. weet niet
17.5 Kunt u in het algemeen 10 minuten lopen zonder te stoppen?
q 1. zonder moeite
q 2. met moeite
q 3. alleen met hulp van anderen
q 5. ook niet met hulp van anderen
q 4. weet niet
17.6 Hoe is in het algemeen de gezondheid van uw partner?
q 1. zeer goed
q 2. goed
q 3. gaat wel
q 4. soms goed en soms slecht
q 5. slecht
q 6. weet niet
17.7. Heeft uw partner last van een of meer langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
17.8 Kan uw partner in het algemeen een trap op- en aflopen?
q 1. zonder moeite
q 2. met moeite
q 3. alleen met hulp van anderen
q 5. ook niet met hulp van anderen
q 4. weet niet
17.9 Kan uw partner in het algemeen de woning verlaten en binnengaan?
q 1. zonder moeite
q 2. met moeite
q 3. alleen met hulp van anderen
q 4. weet niet
17.10 Kan uw partner in het algemeen 10 minuten lopen zonder te stoppen?
q 1. zonder moeite
q 2. met moeite
q 3. alleen met hulp van anderen
q 5. ook niet met hulp van anderen
q 4. weet niet
17.11 Heeft u momenteel minimaal een keer per week hulp in het huishouden?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
17.12 Heeft u (of uw partner) momenteel minimaal een keer per week hulp bij persoonlijke verzorging en/of verpleegkundige hulp? We bedoelen hier geen kraamhulp.
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
17.13 Is de woonkamer van uw woning vanaf de straat bereikbaar zonder trappen te hoeven lopen?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
17.14 Zijn vanuit de woonkamer de keuken, het toilet, de bad- of douchegelegenheid en ten minste één slaapkamer te bereiken zonder trappen te hoeven lopen?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
17.15 Is uw woning speciaal bestemd voor ouderen of senioren?
q 1. ja
q
2. nee è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”
q 3. weet niet è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”
17.16 Aan welke voorwaarde moest u voldoen om in uw woning te mogen wonen? Had u daarvoor:
(meerdere
antwoorden mogelijk)
q 1. een medische indicatie nodig
q 2. een sociale indicatie nodig
q 3. was er een leeftijdsgrens
q 4. geen voorwaarden
q 5. weet niet
17.17 Staat uw ouderenwoning op zichzelf of maakt deze deel uit van een complex van woningen waartoe meer ouderenwoningen behoren?
(van een complex is sprake wanneer de
woning samen met andere woningen specifiek voor ouderen één geheel vormt als
deel van een (flat)gebouw)
q 1. op zichzelf
q 2. maakt deel uit van een complex
q 3. weet niet
17.18 Staat de woning in de buurt van een bejaarden- of verzorgingshuis, een dienstencentrum of een steunpunt?
q 1. ja, bejaarden- of verzorgingshuis
q 2. ja, dienstencentrum of steunpunt
q 3. ja, beide
q
4. nee è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”
q
5. weet
niet è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”
17.19 Kunt u via het bejaarden- of verzorgingshuis of via het dienstencentrum of steunpunt gebruik maken van diensten zoals huishoudelijke hulp, maaltijdverzorging, recreatieve bezigheden?
q 1. ja
q
2. nee è ga naar vraag 17.21
q 3. weet niet è
ga naar vraag 17.21
DIENST1 DIENST2 DIENST3 DIENST4 DIENST5 DIENST6
17.20 Van welke van deze diensten maakt uw huishouden gebruik?
(u kunt
meerdere antwoorden geven)
q 1. huishoudelijke hulp
q 2. maaltijdverzorging
q 3. recreatieve bezigheden
q 4. boodschappendienst
q 5. klussendienst
q 6. weet niet
q 7. geen
17.21 Kunt u via het bejaarden- of verzorgingshuis of via het dienstencentrum of steunpunt gebruik maken van verpleging of verzorging?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”
q
3. weet
niet è ga naar blok 18 “vereniging van eigenaren”
17.22 Maakt uw huishouden hiervan gebruik?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
18. VERENIGING
VAN EIGENAREN
De vragen in dit blok zijn alleen bedoeld voor bewoners van koopappartementen. Als u in een huurwoning of in een eengezinswoning woont, ga dan naar blok 19 “inkomen”.
18.1 Uit hoeveel leden bestaat de Vereniging van Eigenaren?
....................leden
18.2 Betaalt u een periodieke financiële bijdrage aan de Vereniging van Eigenaren?
q 1. ja, per maand
q 2. ja, per jaar,
q 3. ja, per andere periode, namelijk ......................
q 4. nee è ga naar blok 19 “inkomen”
q 5. weet niet è
ga naar blok 19 “inkomen”
18.3 Hoeveel bedraagt de periodieke financiële bijdrage per eerdergenoemde periode?
€ ....................
18.4 Is in dit bedrag ook een reservering opgenomen voor groot onderhoud?
(met groot onderhoud wordt gedoeld op ingrijpende werkzaamheden voor het in stand houden van het woongebouw, zoals schilderwerk of periodiek onderhoud aan het dak)
q 1. ja
q 2. nee è ga naar blok 19 “inkomen”
q 3. weet niet è ga naar blok 19 “inkomen”
18.5 Hoeveel bedraagt de reservering voor groot onderhoud per eerdergenoemde periode?
€ ....................
19. INKOMEN
19.1 Ontvangt
u inkomen uit loon of salaris?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar vraag 19.8
q 3. weet niet è ga naar vraag 19.8
19.2 Heeft u een of meer betaalde banen?
q
1. één è ga naar vraag 19.3
q
2. meer
dan één è ga naar vraag 19.4
q 3. weet niet è ga naar vraag 19.7
19.3 Ontvangt
u uw salaris:
(als u sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep- of
invalwerk, vult u “anders” in)
q 1. per maand è ga naar vraag 19.5
q 2. per vier weken è ga naar vraag 19.5
q
3. per
week è ga naar vraag 19.5
q
4. anders è ga naar vraag 19.6
q
5. weet
niet è ga naar vraag 19.6
19.4 Ontvangt
u uw salaris:
(als u sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep of invalwerk, vult u “anders” in)
q 1. per maand
q 2. per vier weken
q 3. per week
q
4. de
periode is niet voor alle werkkringen hetzelfde
è ga naar vraag 19.6
q
5. anders è ga naar
vraag 19.6
q
6. weet niet è ga naar vraag
19.6
19.5 Wat
is uw netto salaris per bovengenoemde periode? Het gaat om het netto
inkomen, dus wat binnenkomt na aftrek van belastingen en premies.
(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag
of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)
€ ....................
è Ga naar vraag 19.7
19.6 Kunt
u aangeven wat over de afgelopen 12 maanden uw inkomen is geweest in deze
werkkring(en)? Het gaat om het netto inkomen, dus wat overblijft na aftrek van
belastingen en premies.
(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag
of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)
€ ....................
19.7 Neemt
u deel aan een werknemersspaarloonregeling?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
19.8 Ontvangt
u inkomen uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?
q 1. ja
q
2. nee è ga naar vraag 19.11
q 3. weet niet è ga naar vraag 19.11
19.9 Kunt
u aangeven hoeveel uw huidige netto inkomen per jaar is uit freelance
werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?
(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag
of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)
€ ....................
19.10 Heeft u over 2008 recht
op zelfstandigenaftrek?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
19.11 Ontvangt u inkomen uit
een uitkering, VUT, pensioen, lijfrente of studiefinanciering?
q ja
q
nee è ga naar blok 20 “inkomen partner”
q weet niet è ga naar blok 20 “inkomen partner”
UITK1 UITK2
UITK3 UITK4 UITK5
UITK6 UITK7 UITK8
19.12 Welke uitkering of welk
ouderdomspensioen ontvangt u?
(u kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)
q 2. werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)
q 3. arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA, arbeidsongeschiktheidspensioen)
q 4. ziektewet
q 5. ANW
q 6. VUT, lijfrente of prepensioen
q 7. AOW en/of pensioen
q 8. anders
q 9. weet niet
19.13 Kunt
u aangeven hoe hoog het totale netto bedrag per maand hiervan is?
(eventuele kinderbijslag,
vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting
rekent u niet mee)
€
....................
19.14 Uit welke uitkering of
ouderdomspensioen ontvangt u het meeste inkomen?
q 1. bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)
q 2. werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)
q 3. arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA, arbeidsongeschiktheidspensioen)
q 4. ziektewet
q 5. ANW
q 6. VUT, lijfrente of prepensioen
q 7. AOW en/of pensioen
q 8. anders
q 9. weet niet
Indien u alleenstaand
bent of een éénoudergezin vormt, ga dan naar blok 21 “overig inkomen
huishouden”.
20. INKOMEN
PARTNER
20.1 Ontvangt
uw partner inkomen uit loon of salaris?
q 1. ja
q
2. nee è ga naar
vraag 20.8
q 3. weet niet è ga naar vraag 20.8
20.2 Heeft
uw partner een of meer betaalde banen?
q 1. één è ga naar vraag 20.3
q 2. meer dan één è ga naar vraag 20.4
q 3. weet niet è ga naar vraag 20.7
20.3 Ontvangt
uw partner zijn of haar salaris:
(als uw partner sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld oproep-
of invalwerk, vult u “anders” in)
q 1. per maand è ga naar vraag 20.5
q 2. per vier weken è ga naar vraag 20.5
q 3. per week è ga naar vraag 20.5
q 4. anders è ga naar vraag 20.6
q
5. weet
niet è ga
naar vraag 20.6
20.4 Ontvangt
uw partner zijn of haar salaris:
(als uw partner sterk wisselende inkomsten heeft, bijvoorbeeld
oproep of invalwerk, vult u “anders” in)
q 1. per maand
q 2. per vier weken
q 3. per week
q 4. de periode is niet voor alle werkkringen hetzelfde è ga naar vraag 20.6
q 5. anders è ga naar vraag 20.6
q
6. weet
niet è ga
naar vraag 20.6
20.5 Wat
is het netto salaris van uw partner per bovengenoemde periode? Het gaat
om het netto inkomen, dus wat binnenkomt na aftrek van belastingen en premies.
(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag
of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)
€ ....................
è ga naar vraag 20.7
20.6 Kunt
u aangeven wat over de afgelopen 12 maanden het inkomen van uw partner is
geweest in deze werkkring(en)? Het gaat om het netto inkomen, dus wat
overblijft na aftrek van belastingen en premies.
(eventuele kinderbijslag,
vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave inkomstenbelasting
rekent u niet mee)
€ ....................
20.7 Neemt
uw partner deel aan een werknemersspaarloonregeling?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
20.8 Ontvangt
uw partner inkomen uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?
q 1. ja
q 2. nee è ga naar vraag 20.11
q 3. weet niet è ga naar vraag 20.11
20.9 Kunt
u aangeven hoeveel het huidige netto inkomen van uw partner per jaar is
uit freelance werkzaamheden of uit winst uit eigen bedrijf?
(eventuele kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag
of teruggave inkomstenbelasting rekent u niet mee)
€ ....................
20.10 Heeft uw partner over 2008
recht op zelfstandigenaftrek?
q 1. ja
q 2. nee
q 3. weet niet
20.11 Ontvangt
uw partner inkomen uit een uitkering, VUT, pensioen, lijfrente of
studiefinanciering?
q 1. ja
q
2. nee è ga naar
blok 21 “overig inkomen huishouden”
q 3. weet niet è ga naar blok 21 “overig inkomen huishouden”
UITK1P UITK2P
UITK3P UITK4P UITK5P
UITK6P UITK7P UITK8P
20.12 Welke uitkering of welk
ouderdomspensioen ontvangt uw partner?
(u kunt meerdere antwoorden geven)
q 1. bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)
q 2. werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)
q 3. arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA, arbeidsongeschiktheidspensioen)
q 4. ziektewet
q 5. ANW
q 6. VUT, lijfrente of prepensioen
q 7. AOW en/of pensioen
q 8. anders
q 9. weet niet
20.13 Kunt
u aangeven hoe hoog het totale netto bedrag per maand hiervan is?
(eventuele
kinderbijslag, vakantie-uitkering, huurtoeslag, zorgtoeslag of teruggave
inkomstenbelasting rekent u niet mee)
€ ....................
20.14 Uit welke uitkering of
ouderdomspensioen ontvangt uw partner het meeste inkomen?
q 1. bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet)
q 2. werkloosheidsuitkering (WW, wachtgeld)
q 3. arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WAZ, WIA, arbeidsongeschiktheidspensioen)
q 4. ziektewet
q 5. ANW
q 6. VUT, lijfrente of prepensioen
q 7. AOW en/of pensioen
q 8. anders
q 9. weet niet
21. OVERIG
INKOMEN HUISHOUDEN
21.1
Heeft
u en/of uw partner naast uw eerder opgegeven inkomsten nog andere inkomsten
zoals vermogensinkomens (rente, dividend, verhuur, onroerend goed)?
q 1. ja
q
2. nee è ga
naar vraag 21.3
q 3. weet niet è ga naar vraag 21.3
21.2 Kunt u
aangeven hoe hoog het netto bedrag van deze inkomsten per jaar is?
€ ....................
21.3
Ontvangt
u en/of uw partner zorgtoeslag?
q 1. ja
q
2. nee è einde
vragenlijst
q 3. weet niet è einde vragenlijst
21.4 Kunt u
aangeven welk bedrag aan zorgtoeslag uw huishouden per jaar ontvangt?
€ ....................
Dit is het einde van de vragenlijst. Wij danken u hartelijk voor uw
medewerking.